Veiligheidskennisgeving vlucht
•
Kleine onderdelen van dit product en de bijbehorende accessoires zijn gevaarlijk bij inslikken.
Houd alle onderdelen buiten het bereik van kinderen.
•
Zorg ervoor dat u niet onder invloed van alcohol, drugs of verdoving bent, en dat u niet lijdt aan
duizeligheid, vermoeidheid, misselijkheid of andere lichamelijke of geestelijke aandoeningen
die nadelige gevolgen kunnen hebben voor uw geschiktheid om de drone veilig te besturen.
•
Laat geen gevaarlijke ladingen vallen, lanceer ze niet, steek ze niet in brand of projecteer ze
niet op gebouwen, personen of dieren. Vermijd elke actie die persoonlijk letsel of schade aan
eigendommen kan veroorzaken.
•
Stop met het gebruik van de drone als hij niet goed werkt. Gebruik GEEN drone die betrokken is
geweest bij een botsing. Neem contact op met DJI Support of een door DJI erkende dealer voor hulp.
•
Blijf uit de buurt van de draaiende propellers en motoren om letsel te voorkomen.
•
Zorg ervoor dat u de aanwijzingen in DJI Pilot 2 volgt om zo snel mogelijk terug te keren naar
de thuisbasis en te landen als u wordt gewaarschuwd voor sterke wind, kompaskalibratie,
overbelasting van de motor, oververhitting van de motor of de drone of fout van de ventilator
van de drone.
•
Wacht tot de propellers na de landing volledig stoppen met draaien en schakel vervolgens de drone
en de afstandsbediening uit. Raak de motor NIET rechtstreeks aan om brandwonden te voorkomen.
•
Gebruik uitsluitend originele DJI-onderdelen of door DJI erkende onderdelen. Onderdelen die
niet goedgekeurd zijn kunnen systeemstoringen veroorzaken en de vliegveiligheid in gevaar
brengen.
•
Doe GEEN aanpassingen aan de drone of de componenten of onderdelen daarvan.
Ongeoorloofde aanpassingen kunnen storingen veroorzaken en de functionaliteit en veiligheid
van de drone aantasten.
•
Als de drone per ongeluk in het water valt, schakel de drone dan NIET onmiddellijk na het
oppakken in. Het inschakelen van een drone die in het water is gevallen, kan permanente
schade aan componenten van de drone toebrengen.
•
Houd de drone uit de buurt van mensen en dieren op een veilige afstand bij het bijwerken van
firmware, het kalibreren van systemen of het instellen van parameters.
•
Er zijn magnetische sensoren om te detecteren of de armhulzen stevig zijn geïnstalleerd.
Gebruik GEEN magneten of sterke magnetische voorwerpen in de buurt van de armhulzen.
Anders kunnen de magnetische sensoren defect raken, waardoor de vliegveiligheid wordt
aangetast of kan een botsing worden veroorzaakt.
•
De gimbaldempers en de connector tussen de gimbal en de drone zijn delicaat. Houd de
gimbaldempers uit de buurt van scherpe voorwerpen om doorprikken te voorkomen. Vervang
de beschadigde gimbaldemper of neem indien noodzakelijk contact op met DJI Support voor
hulp.
•
Zorg er bij het installeren van een extern apparaat voor dat het totale gewicht van de drone
niet meer dan het maximale startgewicht bedraagt. Bovendien moet het externe apparaat
zodanig worden geïnstalleerd dat het zwaartepunt binnen het bereik van de bovenschaal van
de drone blijft en dat het zwaartepunt van de drone nabij de centrale as van de drone wordt
gehouden. Zorg ervoor dat de zichtsystemen, infrarooddetectiesystemen en de hulplampen op
geen enkele manier geblokkeerd zijn.
•
Wanneer een waarschuwing voor een laag accuniveau wordt gegeven in DJI Pilot 2, volgt u de
aanwijzing om de drone naar een veilige plaats terug te vliegen of te landen. Als u blijft vliegen,
kan automatische landing worden geactiveerd vanwege het kritiek lage accuniveau. Automatisch
landen kan niet worden geannuleerd, maar u kunt nog steeds de afstandsbediening gebruiken
om de horizontale richting en de landingssnelheid van de drone tijdens automatisch landen te
wijzigen. Vlieg de drone zo snel mogelijk naar een veilige plaats en land. Als de drone tijdens de
vlucht het vermogen en controle verliest, kan dit ernstige schade toebrengen aan de drone, andere
eigendommen, mensen en dieren.
•
V e r t r o u w N I E T v o l l e d i g o p h e t z i c h t s y s t e e m , h e t i n f r a r o o d d e t e c t i e s y s t e e m , d e
landingsbeschermingsfunctie, de informatie van de DJI Pilot 2 en andere systeemfuncties. De zicht-
en infrarooddetectiesystemen werken niet in bepaalde omgevingsomstandigheden en de drone
detecteert mogelijk niet automatisch een obstakel en remt niet. Let altijd goed op tijdens de vlucht,
observeer de omgeving en behoud de controle over de drone.
Veiligheidsbericht accu
Het gebruik van de accu
•
Laat de accu NIET met vloeistof in contact komen. Laat accu NIET bedekt met vocht of buiten in
de regen. Laat de accu NIET in het water vallen. Anders kan een explosie of brand ontstaan.
•
Gebruik GEEN andere accu's dan DJI-accu's.
•
Gebruik NOOIT gezwollen, lekkende of beschadigde accu's. Neem in dergelijke situaties contact
op met DJI of een erkende DJI-dealer.
•
Gebruik de drone NIET in sterk elektrostatische (bijv. onweersbuien) of elektromagnetische
omgevingen. Anders kan de accu defect raken (bijv. abnormaal accuvermogen, accuvermogen
uitgeschakeld) en ernstige ongelukken veroorzaken tijdens vluchten.
•
Demonteer of doorboor de accu NOOIT. Hierdoor kan de accu gaan lekken, vlam vatten of
exploderen.
•
De elektrolyten in de accu zijn zeer corrosief. Was bij contact van elektrolyten met huid of ogen
het gebied onmiddellijk met water en roep medische hulp in.
•
Gebruik een accu NIET wanneer deze betrokken is bij neerstorten of zware impact.
•
Als de accu tijdens de vlucht in het water valt, haal deze er dan onmiddellijk uit en plaats deze
op een veilige en open plek. Blijf uit de buurt van de accu totdat deze volledig droog is. Gebruik
de accu NIET opnieuw. Voer de accu af volgens de plaatselijke voorschriften.
•
De accu moet worden gebruikt in een omgeving van -20 °C tot 50 °C, terwijl de ideale omgeving
18 °C tot 35 °C is. Gebruik van de accu in een omgeving boven 35 °C of onder 18 °C kan de
levensduur van de accu verkorten en zelfs de prestatie van de accu beïnvloeden. Door het
gebruiken of opslaan van de accu in een omgeving warmer dan 60 °C kan de accu zwellen, wat
kan leiden brand of zelfs een ontploffing.
•
Als de accu vlam vat, gebruik dan zand of een droogpoederbrandblusser om de brand te
blussen.
•
Plaats de accu NIET in een magnetron of een container onder druk.
•
Plaats de accu NIET op een geleidend oppervlak zoals een metalen tafel. Sluit de positieve en
negatieve polen van de accu NIET aan op een kabel of andere metalen voorwerpen. Hierdoor
zal kortsluiting in de accu ontstaan.
•
Reinig de batterijhouder of de accu NIET met ethylalcohol of andere brandbare oplosmiddelen.
Gebruik GEEN beschadigde accu.
•
Zorg ervoor dat het accuniveau van de twee accu's voor elke vlucht vrijwel gelijk is. Anders kan het
zijn dat de drone niet opstijgt als de accuniveaus verschillen. Druk één keer op de knop van het
accuniveau om het accuniveau te controleren.
•
Controleer regelmatig het accuniveau en de accucyclustellingen. De accu is geclassificeerd voor
400 gebruikscycli. Het strekt niet tot aanbeveling om de accu na 400 cycli te blijven gebruiken.
*
De levensduur van de lithiumaccu vermindert als deze met een hoog accuniveau wordt
opgeslagen. De TB65-accu kan tot 400 cycli worden opgeladen, zolang deze gedurende niet meer
dan 120 dagen van het eerste jaar wordt opgeslagen met een lading van 90% of meer.
De accu opladen
•
Gebruik het meegeleverde DJI-oplaadapparaat. DJI accepteert geen enkele verantwoordelijkheid
voor schade die wordt veroorzaakt door het gebruik van een oplader die niet aan de gestelde
vereisten voldoet.
•
Zorg ervoor dat u een voeding gebruikt met een stabiele voedingsspanning. Instabiele
voedingsspanning (zoals het gebruik van elektrische generatoren of draagbare voedingsstations)
kan schade veroorzaken aan de accu's en de oplaadapparaten.
•
Laad de accu NIET op in de nabijheid van brandbare materialen of voorwerpen of op brandbare
oppervlakken zoals tapijt of hout. Laad de accu's NIET op in een bewegend voertuig.
•
Verplaats het oplaadapparaat NIET tijdens het opladen. Laat de accu NIET onbeheerd achter
tijdens het opladen.
•
De levensduur van de accu kan korter worden als deze wordt opgeladen bij een hoge
temperatuur. Laat de accu na elke vlucht afkoelen tot ongeveer kamertemperatuur voordat u
deze opnieuw oplaadt. Het opladen van de accu bij een temperatuur van 18 °C tot 35 °C kan de
levensduur van de batterij aanzienlijk verlengen.
•
Het wordt aanbevolen om twee accu's als paar te markeren voordat u ze gebruikt. Laad en ontlaad
de twee accu's samen als een paar om de vluchtprestaties te optimaliseren en de levensduur van
de accu te maximaliseren.
•
Koppel de accu's los van het oplaadapparaat wanneer ze volledig zijn opgeladen. Laad de accu
NIET te veel op. Anders kunnen de accucellen worden beschadigd.
Opslag en transport van de accu
•
Houd accu's buiten het bereik van kinderen.
•
Plaats de accu NIET in de buurt van warmtebronnen, zoals een oven of kachel, in direct zonlicht
of in een voertuig op een warme dag.
•
Plaats de accu NIET op of in de buurt van bedrading of andere metalen voorwerpen zoals
een bril met metalen montuur, horloges, sieraden en haarspelden. Hierdoor kan de accu
kortsluiting veroorzaken.
•
Vervoer NOOIT een beschadigde accu of een accu met een laadniveau van meer dan 30%.
•
Bewaar de accu NIET in omgevingen waar de temperatuur hoger is dan 45 °C of lager dan 10 °C.
•
Sla de accu NIET voor langere tijd op nadat deze volledig is ontladen. Anders kan de accu
overmatig worden ontladen en onherstelbare schade aan de accu veroorzaken.
•
Verwijder accu's uit de drone wanneer deze langere tijd niet gebruikt zal worden.
•
De accu moet worden bewaard in een koele en droge omgeving zonder direct zonlicht bij een
temperatuur van 20 °C tot 30 °C.
•
De prestaties van de accu verminderen als de accu gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.
Ontlaad en laad de accu eens in de drie maanden volledig op om het in goede staat te houden.
•
Als de accu lange tijd moet worden opgeslagen, wordt aanbevolen om de accu tot 60% te ontladen.
Opslag met een hoog accuniveau verkort de levensduur van de accu. Opslag met een laag
accuniveau kan leiden tot overladen.
•
Als u de accu in een drone moet meenemen, zorg er dan voor dat u zich houdt aan het lokale
beleid en de lokale voorschriften voor het vervoeren van accu's.
•
Voordat u de accu vervoert, moet u de accu tot 20% tot 30% ontladen en de accu uit het
laadapparaat of de drone verwijderen. Anders kan de accu tijdens het transport eruit vallen of
kunnen de accuconnectoren versleten raken.
21