FRONTAAL
1
2
3
4
1. Scharnier
2. Koelkast lichaam
3. Plank
• Kantel de koelkast niet meer dan 45 ° verticaal tijdens het verplaatsen. Oefen geen kracht
uit op enig onderdeel, zoals de condensor, de deur en het handvat om te voorkomen dat de
koelkast vervormt, anders worden de prestaties beïnvloed.
• Zorg ervoor dat er voldoende ruimte rond de koelkast is om goed te werken.
• De koelkast moet uit de buurt worden gehouden van hoge temperaturen, zonlicht of voch-
tige omstandigheden.
1. Als u de koelkast voor het eerst gebruikt, zet u de thermostaatknop op 3, sluit u het nets-
noer aan en laat u het lopen zonder voedsel op te laden. Dit duurt doorgaans ongeveer
2-3 uur. Stel vervolgens de thermostaatknop in op de gewenste instelling en plaats het
voedsel in de koelkast.
2. De koelkasttemperatuur kan worden aangepast door de thermostaat te draaien. Het in-
stellen van de thermostaatknop op 3-4 is het meest geschikt voor algemene bediening.
Als het thermostaatnummer hoger is, is de koelcapaciteit sterker.
3. Leg niet te veel eten in de koelkast. Open de deur minder om de koelkasttemperatuur te
behouden en bespaar op elektriciteitsverbruik.
4. De koelkast kan automatisch worden ontdooid. Ontdooi de vriezer wanneer de rijplaag op
het oppervlak 3 of 4 mm bereikt. Verwijder bij het ontdooien al het voedsel, zet de thermo-
staat op stand 0 en open de deur. Gooi het water weg nadat de rijp is gesmolten en droog
de binnenkant van de koelkast. Het kan vervolgens worden gereset door de thermostaat
naar de gewenste instelling te draaien.
5. Als de omgevingstemperatuur lager is dan 10 °C, zet u de compensatieschakelaar aan om
te voorkomen dat de compressor lange tijd uit gaat. Als de omgevingstemperatuur hoger
is dan 10 °C, zet u de compensatieschakelaar uit om energie te besparen. Dit is een op-
tionele functie, alleen voor sommige modellen.
ONDERDELEN LIJST
4. Poten
5. Deur
6. Bovenste plank
INSTALLATIE
HOE TE GEBRUIKEN
ACHTERKANT
5
6
8
7
7. Deur onderste plank
8. Thermostaat
NE D E RL ANDS
25