Grasrand trimmen
Q
1.
Klap de bloemenbeschermer
beneden.
2.
Stel de trimmerkop in
van te trimmen grasrand.
3.
Leid het product met de wieltjes van de
randgeleider
naar voren (zie afb. Q).
14
Tips
Q
Voor het beste resultaat mag u nooit nat
o
gras maaien, omdat dit makkelijk aan de
trimmerkop
en de beschermkap
17
waardoor het grasmaaisel niet goed kan
worden uitgeworpen en kan leiden tot slippen
of vallen.
Wees vooral voorzichtig wanneer u in de
o
buurt van bomen en struiken werkt. De
trimmerkop
kan kwetsbare schors en
17
afrasteringspalen beschadigen.
Klap de bloemenbeschermer
o
beneden om te voorkomen dat het
maaigereedschap in aanraking komt met
harde objecten, zoals muren en stoepranden
(zie afb. R).
OPMERKING
De trimmerdraden slijten sneller en hebben
u
meer aanvoer nodig wanneer het maaien
langs looppaden of andere schurende
oppervlakken plaatsvindt of zwaar onkruid
wordt gesneden.
Tijdens het gebruik kunnen
u
maaigereedschappen worden geblokkeerd
door gras of een oneffen ondergrond. Dan
schakelt het product automatisch door
overbelasting uit. Laat daarom de aan/uit-
schakelaar
langer dan 3 seconden los
4
en druk deze dan opnieuw in, om vervolgens
verder te gaan met het werk.
Na het gebruik
Q
1.
Schakel het product uit, neem de accu
en laat het eventueel afkoelen.
2.
Controleer, reinig en bewaar het product (zie
„Reiniging en onderhoud").
70 NL / BE
naar
15
op 90° ten opzichte
17
hecht,
13
naar
15
uit
27
Reiniging en onderhoud
Q
WAARSCHUWING!
Schakel het product uit, haal de accu
eruit en laat het product afkoelen,
voordat u inspectie-, onderhouds-, of
reinigingswerkzaamheden uitvoert!
Reiniging
Q
Houd het product altijd schoon, droog en
o
vrij van olie of vetten. Verwijder stof na elk
gebruik en voor elke opslag.
Regelmatige goede reiniging draagt bij aan
o
een veilig gebruik en verlengt de levensduur
van het product.
Controleer voor elk gebruik het product op
o
versleten en kapotte onderdelen. Gebruik
het product niet, als u defecte of versleten
onderdelen aantreft.
Let op dat er geen vloeistoffen in het
o
binnenste van het product komen.
Reinig het product met een droge doek.
o
Gebruik een borstel voor moeilijk bereikbare
plaatsen.
Verwijder in het bijzonder vuil en stof van
o
de ventilatieopeningen met een doek en een
borstel.
Blaas hardnekkig stof met perslucht (max. 3
o
bar) weg.
OPMERKING
Gebruik geen chemische, alkalische,
u
schurende of andere agressieve reinigings-
of desinfectiemiddelen, om het product te
reinigen, omdat deze de oppervlakken
kunnen beschadigen.
Onderhoud
Q
Controleer het product en de accessoires
(bijvoorbeeld insteekgereedschap) voor en na
elk gebruik op slijtage en beschadiging. Vervang
ze indien nodig door nieuwe zoals beschreven in
deze handleiding. Let daarbij op de technische
vereisten (zie „Technische gegevens").