2.
Zet de draaischakelaar op "
3.
Druk op SEL om de "" meting te selecteren.
4.
Sluit de meetsnoeren aan op de bron die u wilt meten.
5.
De gemeten waarde wordt op de display weergegeven.
Opmerkingen
•
Zorg ervoor dat bij weerstandsmetingen geen spanning meer op het
circuit staat en condensatoren volledig ontladen zijn.
•
'OL' verschijnt om aan te geven dat de gemeten waarde buiten het
meetbereik van het toestel is.
10.6 DIODEMETING
Voer geen diodemetingen uit in circuits waarop spanning aanwezig
is. Zorg ervoor condensatoren in het circuit volledig ontladen zijn.
1.
Sluit het zwarte meetsnoer aan op de "COM"-bus en het rode
meetsnoer op de ingangsaansluiting.
2.
Zet de draaischakelaar op "
3.
Druk op SEL om de "
4.
Sluit de meetsnoeren aan op de bron die u wilt meten.
5.
De gemeten waarde wordt op de display weergegeven.
10.7 CONTINUÏTEITSMETING
Voer geen continuïteitsmetingen uit in circuits waarop spanning
aanwezig is. Zorg ervoor condensatoren in het circuit volledig
ontladen zijn.
1.
Sluit het zwarte meetsnoer aan op de "COM"-bus en het rode
meetsnoer op de ingangsaansluiting.
2.
Zet de draaischakelaar op "
3.
Druk op SEL om de " " meting te kiezen.
4.
Sluit de meetsnoeren aan op de twee punten van het circuit dat u wilt
meten. De ingebouwde zoemer weerklinkt als er continuïteit is
10.8 TEMPERATUURMETING
1.
Sluit het zwarte meetsnoer aan op de "COM"-bus en het rode
meetsnoer van de temperatuursonde type K op de ingangsaansluiting.
2.
Zet de draaischakelaar op "°C/°F".
3.
Druk op SEL om de "°C" of "°F" meting te kiezen.
4.
Plaats de punt van de temperatuursonde tegen de te meten bron.
5.
De gemeten waarde wordt op de display weergegeven.
V. 04 – 25/02/2020
DCM120
".
".
" meting te selecteren.
".
25
©Velleman nv