Nederlands
VOORZORGEN VOOR DE SNOERLOZE
SLAGSLEUTEL (WR14DBDL / WR18DBDL)
1.
Houd het gereedschap vast aan de geïsoleerde
handgrepen tijdens het uitvoeren van een
bewerking waarbij de klem in aanraking kunt
komen met verborgen bedrading. Klemmen die
een onder stroom staande draad aanraken, maken
dat niet-geïsoleerde delen van het gereedschap ook
onder stroom komen, waardoor de gebruiker een
elektrische schok kan krijgen.
2.
Dit draagbare gereedschap is voor h et vasten
losdraaien van schroeven. Gebruik het apparaat
allen voor deze handelingen.
3.
Gebruik oorwatjes als het gereedschap voor langere
tijd wordt gebruikt.
4.
Het bedienen van het apparaat met een hand is
zeer gevaarlijk. Houd het apparaat bij bediening
met beide handen stevig vast.
5.
Kontroleer of de bus niet gescheurd of gebroken is.
Gebroken of gescheurde bussen zijn gevaarlijk.
Kontroleer daarom alvorens gebruik de bus.
6.
Zet de bus met de buspen en ring vast.
Als de buspen of ring voor het vastzetten van de bus
beschadig is, kan de bus van de apparaat vliegen. Dit
is gevaarlijk. Gebruik daarom geen vervormde,
versletem, gescheurde of op andere manieren
beschadigde buspennen of ringen. Zorg er altijd voor
dat u de buspen en ring in de juiste stand aanbrengt.
7.
Kontroleren van het aantrekkoppel.
Het juiste koppel voor het vastzetten van een bout
hangt af van het materiaal warvan de bout gemaakt
is, de afmetingen van de bout, de klasse, e.d.
Ook het aantrekkoppel, dat door de apparaat opgewedt
wordt, hangt af van het materiaal en de afmetingen
van de bout, hoelang het apparaat in werking is, de
wijze waarop de bus gemonteerd is, enz.
Tevens is het aantrekkoppel enigszins verschillend
wanneer de accu net opgeladen is of wanneer de
accu bijna leeg is. Gebruik een momentsleutel om
te kontroleren of de bout met het juiste koppel is
vastgedraaid.
8.
Stop het apparaat voordat u de draairichting
veranderd. Laat altijd de trekkerschakelaar los en
wacht totdat het apparaat stilstaat, alvorens van
draairichting te veranderen.
9.
Raak nooit bewegende delen aan.
Houd het draaiende busgedeelte uit de buurt van
uw handen of andere delen van uw ilchaam. U kunt
door het busgedeelte verwond raken. Vermijd
tevens aanraking van de bus na langduring kontinu
gebruik. De bus wordt n.l. heet en kan brandwonden
veroorzaken.
10. Laat het apparaat nooit zonder belasting braaien bij
gebruik van de kruiskoppeling.
Als de bus zonder belasting draait, zal de
kruiskoppeling de bus heftig heen en weer slingeren.
U kunt dan verwond raken, of de bewegig van de
bus kan het apparaat zodanig laten trillen, dat u het
apparaat laat vallen.
11. Laad de accu bij een temperatuur van 0 – 40°C.
Een temperatuur van onder 0°C kan overlading
veroorzaken, hetgeen gevaarlijk kan zijn. De accu
kan niet bi een temperatuiur van boven de 40°C
geladen worden.
De meest geschikte temperatuur is tussen de 20 –
25°C.
47
12. Gebruik de acculader niet kontinu.
Wacht ongeveer 15 minuten voordat met het laden
van een andere accu begonnen wordt.
13. Voorkom dat stof of vuil in de opening van de
aansluiting van de batterij terecht komt.
14. Demonteer de oplaadbare batterij of oplader niet.
15. Voorkom kortsluiting van de oplaadbare batterij.
Kortsluiting kan resulteren in oververhitting. Dit kan
schade of brandgevaar opleveren.
16. Gooi de batterij niet in het vuur.
Een brandende batterij kan ontploffen.
17. Steek nooit een voorwerp in de ventilatieopeningen
van de oplader.
Als een voorwerp of ontvlambaar materiaal in de
ventilatie-openingen van de oplader wordt gesto
ken, kan dit resulteren in een elektrische schok of
beschadiging aan de oplader.
18. Breng de batterij naar de dealer waar deze gekocht
werd, indien deze na oplading onvoldoende kracht
heeft voor praktisch gebruik. Gooi een uitgewerkte
batterij niet weg.
19. Het gebruik van een uitgeputte accu zal de oplader
beschadigen.
OPMERKINGEN BIJ GEBRUIK LITHIUM-ION
BATTERIJ
De
lithium-ion
batterij
beschermingsfunctie die volledige ontlading van de batterij
voorkomt waardoor de levensduur wordt verlengd.
In geval 1 tot 3 hieronder kan de motor tijdens het
gebruik van het product tot stilstand komen, zelfs wanneer
u de schakelaar ingedrukt houdt. Dit geeft geen probleem
met het product aan maar wordt veroorzaakt door de
beschermingsfunctie.
1.
De motor komt tot stilstand wanneer de batterij
leeg is.
De batterij moet in dit geval onmiddellijk opgeladen
worden.
2.
De motor kan tot stilstand komen wanneer het
gereedschap overbelast is. Laat de schakelaar
onmiddellijk los en zoek naar de oorzaak van de
overbelasting. Wanneer u het probleem verholpen
heeft kunt u het gereedschap opnieuw gebruiken.
3.
Wanneer de batterij oververhit is door overbelasting,
kan het zijn dat de batterij stopt. In dit geval gebruikt
u de batterij niet verder en laat u ze afkoelen. Daarna
kunt u haar opnieuw gebruiken.
Gelieve eveneens aandacht te schenken aan volgende
waarschuwing en aandachtspunt.
WAARSCHUWING
Om acculekken, het opwekken van warmte, rookemissie,
explosie en ontsteking bijtijds te vermijden, moet u ervoor
zorgen volgende voorzorgsmaatregelen onder de
aandacht te brengen.
1.
Zorg ervoor dat er geen spaanders en stof op de
accu ophopen.
Zorg er tijdens de werkzaamheden voor dat er geen
spaanders en stof op de accu kunnen vallen.
Zorg ervoor dat de spaanders en stof die tijdens het
werk op het elektrisch gereedschap vallen zich niet
op de accu ophopen.
Bewaar een ongebruikte accu niet op een plaats
waar het aan spaanders en stof wordt blootgesteld.
Verwijder alle spaanders en stof van een accu
voordat u hem opbergt en bewaar de accu niet op
dezelfde plek als metalen onderdelen (schroeven,
spijkers, enz.).
is
voorzien
van
een