(2) Batreffende de temperatuur van de oplaadbare batterij
De temperaturen voor herlaadbare batterijen worden
weergegeven in Tabel 2. Oververhitte batterijen
moeten een tijdje afkoelen voordat ze worden
herladen.
Tabel 2 Temperatuur voor opladen van baterijen
Oplaadbare batterijen
BSL1430, BSL1830
BSL1440, BSL1840
BSL1450, BSL1850
(3) Tijd die benodigd is voor het opladen
De oplaadtijden in de onderstaande Tabel 3 zijn
afhankelijk van de kombinatie van acculader en
batterij.
Tabel 3 Oplaadtijden (bij 20°C)
Acculader
Batterij
BSL1430, BSL1830
BSL1440, BSL1840
BSL1450, BSL1850
OPMERKING
De tijd voor het opladen verschilt afhankelijk van de
omgevingstemperatuur en het spanningsvoltage.
4. Trek de stekker van het oplaadapparaat uit het
stopkontakt.
5. Houd het oplaadapparaat stevig vast en trek de
batterij er uit.
OPMERKING:
Verwijder na gebruik eerst de batterijen uit de lader
en bewaar de batterijen op de juiste manier.
Betreffende het ontladen raken van nieuwe batterijen
e.d.
Aangezien bij nieuwe en langdurig niet gebruikte
batterijen de chemische aktiviteit is teruggelopen, zal
de stroomopbrengst bij het eerste en tweede gebruik
slechts gering zijn. Dit is een tijdelijk verschijnsel; de
normale oplaadtijd kan hersteld worden door de
batterij 2 à 3 maal bij kamer-temperatuur op te laden.
Om langdurig gebruik van de batterij te bevorderen
(1) Laad batterij op vóórdat ze volledig uitgeput zijn.
Merkt u dat de gevoede apparatuur minder krachtig
gaat werken, onderbreek dan het gebruik en laad de
batterij op. Als u apparatuur op batterijvoeding te
lang blijft gebruiken, kan dit leiden tot teruglopen
van de batterijwerking en eventueel zelfs
beschadiging ervan.
(2) Verricht het opladen niet bij hoge temperatuur.
Een oplaadbare batterij zal onmiddellijk na gebruik
gewoonlijk erg warm zijn. Als u een dergelijke batterij
onmiddellijk gaat opladen, zal de chemische balans
in het inwendige verstord worden en zal de
levensduur van de batterij afnemen. Laat de batterij
daarom even afkoelen, voor u met opladen begint.
LET OP
Wanneer de batterijlader onafgebroken wordt
gebruikt, zal deze warm worden, waardoor fouten
worden veroorzaakt. Nadat het laden is voltooid,
wacht u best 15 minuten tot de volgende lading.
Geschikte temperatuur
voor het opladen
0°C – 50°C
UC18YRSL / UC18YFSL
Circa. 45 min.
Circa. 60 min.
Circa. 75 min.
Als de batterij wordt herladen wanneer ze warm is
door batterijgebruik of blootstelling aan zonlicht, kan
het controlelampje groen oplichten.
De batterij wordt niet herladen. Laat in dat geval de
batterij afkoelen voor het laden.
Wanneer het controlelampje snel in rood knippert
(vijfmaal per sekonde), neem de batterij dan uit het
oplaadapparaat en controleer de opening van de
laatste dan op de aanwezigheid van een voorwerp
dat er niet hoort. Is er geen voorwerp in de opening
aanwezig, dan is de storing waarschijnlijk te wijten
aan de oplaadbare batterij of het oplaadapparaat.
Laat deze dan controleren door een bevoegde
onderhoudsinstantie.
VOOR HET GEBRUIK
1. Voorbereiden en kontroleren van de werkomgeving
Zorg ervoor dat de werkplaats voldoet aan alle eisen
die in de voorzorgsmaatregelen vermeld staan.
2. Kontroleren van de batterij
Zorg ervoor dat de batterij stevig geplaatst wordt.
Indien dit niet gebeurd, kan het voorkomen dat de
accu eruit valt en een ongeluk veroorzaakt.
3. Monteren van het schroefstuk (WH14DBDL /
WH18DBDL)
Volg altijd de onderstaande aanwijzingen bij het
monteren van het schroefstuk. (Afb. 5)
(1) Trek de geleide-ring van de voorkant van het
gereedschap vandaan.
(2) Steek het schroefstuk in de zeshoekige opening in
het draaistuk.
(3) Laat de geleide ring los, waarna deze naar de
oorspronkelijke positie terugkeert.
LET OP
Als de geleide ring niet naar de oorspronkelijk positie
terugkeerd, is het schroefstuk niet op de juiste wijze
gemonteerd.
4. Kiezen van de juiste bus overkomstig de bout
(WR14DBDL / WR18DBDL)
Zorg ervoor dat u een bus gebruikt die past op de
bout welke moet worden vastgedraaid. Het gebruik
van een verkeerde bus zal niet allen resultetren in
onvoldoende vastdraaien maar bovendien in
beschadigingen aan de bus of moer.
Een versleten of vervormde zeskante of vierkante
bus zal niet goed op de moer of het draaistuk passen,
hetgeen resulteert in een lager aantrekkoppe.
Let er goed op dat e gaten in de bussen niet te zeer
versleten zijn. Varvang de bussen altijd op tijd door
nieuwe.
5. Monteren van de bus (WR14DBDL / WR18DBDL)
Kies de die u wilt gebruiken.
Pan, O-ring type
(1) Breng de opening in de bus in een lijn met het gat in
het draaistuk en steek het draaistuk in de bus.
(2) Steek de pen de opening van de bus.
(3) Bevestig e ring in de grog op de bus.
Plunjer type
Breng de plunjer in het vierkante gedeelte van het
aanbeeld tegenover de opening in het zeskante
voetstuk. Druk dan de plunjer uit en bevestig het
voerstuk op het aanbeeld. Kontroleer of de plunjer
stevig in de opening steekt. Voor het verwijderen van
het voetstuk volgt u de aanwijzingen in omgekkeerde
volgorde.
Nederlands
50