5. UW APPARAAT BEDIENEN
Het wordt aanbevolen om uw apparaat op een plaats te installeren waar de omgevingstemperatuur
tussen 16 en 32 ° C ligt. Als de omgevingstemperatuur hoger of lager is dan de aanbevolen temperatuur,
kan het rendement van de unit worden beïnvloed en kan het zijn dat het niet mogelijk is om een
temperatuur te bereiken tussen 5 en 10 ° C voor de bovenste zone en tussen 10 en 20 ° C voor de lager
gelegen gebied.
Zet de kelder aan/uit
Om uw wijnkelder in te schakelen, moet u de stekker in het stopcontact steken en om uw apparaat uit
en uit te schakelen, moet u dezelfde stekker uit het stopcontact halen.
Pas de keldertemperatuur aan
•
Druk op de toetsen ▲ en ▼ om de binnentemperatuur van uw kelder aan te passen. Elk paar
knoppen komt overeen met een keldercompartiment; De temperatuurinstelling is onafhankelijk
tussen de bovenste en onderste zone. (5 °C tot 10 °C / 10 °C tot 20 °C)
•
Met de toetsen ▲ en ▼ kunt u de temperatuur van uw kelder aanpassen. Druk eenmaal op
de knop, de temperatuur zal met 1°C stijgen of dalen. Temperatuur instelbaar tussen 5°C en
20°C. De temperatuurinstelling is onafhankelijk tussen de bovenste en onderste zone. (5 °C
tot 10 °C / 10 °C tot 20 °C)
•
Houd de knop. ingedrukt om de temperatuur in Celsius of Fahrenheit weer te geven
•
Druk op de toets
BELANGRIJK:
Wanneer het display van het bedieningspaneel knippert, geeft dit de ingestelde temperatuur aan.
BELANGRIJK: Om de werking van het apparaat te verbeteren, is het belangrijk om de temperaturen
aan de passagiers aan te passen met een maximum van 10 ° C tussen het bovenste en onderste
compartiment (bijvoorbeeld 18 tot 8 °).
De temperatuur die in de onderste zone is ingesteld, moet altijd de koudste zijn. Het bovenste
gedeelte is daarom altijd het heetst.
De temperatuur van het apparaat is instelbaar tussen 5 ° C en 20 ° C. De temperatuur wordt geregeld
door een thermostaat. Het veranderen van de temperatuur genereert een hoger energieverbruik.
Als de omgevingstemperatuur 25 ℃ is en het apparaat geen opgeladen cilinder heeft, duurt het
ongeveer 30 minuten om de temperatuur van het apparaat te verhogen van 11 ℃ naar 18 ℃.
Onder dezelfde omstandigheden duurt het ongeveer een uur om de temperatuur van het apparaat te
verlagen van 18 ℃ naar 11 ℃. De ingestelde temperatuur in de bovenste zone moet altijd de koudste
zijn. De onderste zone is dus altijd het warmst.
Het apparaat zorgt ervoor dat de temperatuur gehandhaafd blijft zolang het in werking is en wordt
gebruikt onder normale gebruiksomstandigheden. De temperatuur in het apparaat en het
energieverbruik kunnen door veel factoren worden beïnvloed: omgevingstemperatuur, blootstelling
om de binnenverlichting van uw apparaat in of uit te schakelen.
81