5. Het apparaat goed vasthouden en de starter-
greep (9) tot de eerste weerstand uittrekken.
Nu de startergreep (9) 3x snel aantrekken
(fi g. 7C/7D).
6. Choke-hendel (13) indrukken.
7. Het apparaat goed vasthouden en de starter-
greep (9) tot de eerste weerstand uittrekken.
Nu de startergreep (9) meermaals snel aant-
rekken, tot de motor start (fi g. 7D).
Aanwijzing: De startergreep (9) niet laten terug-
springen. Dit kan tot beschadigingen leiden. Als
de motor is gestart, het apparaat ca. 10 sec. warm
laten lopen.
Waarschuwing: Op grond van de iets geopende
smoorklep begint het snijgereedschap bij gestar-
te motor te werken. Bedien kort de gashendel
(11). De vergrendeling van de smoorklep wordt
ontspannen en de motor keert terug in het onbe-
last bedrijf (fi g. 7C).
8. Mocht de motor niet na 8 rukken aan de
startergreep niet aanslaan, dan herhaalt u de
stappen 1-7.
Opgelet: Slaat de motor ook na meerdere pogin-
gen niet aan, gelieve dan het hoofdstuk „Fouten
verhelpen aan de motor" te raadplegen.
Opgelet: Trek het koord van de startergreep altijd
recht eruit. Als het in een hoek wordt uitgetrokken,
dan ontstaat er wrijving aan het oog. Door deze
wrijving wordt het koord doorgeschuurd en verslijt
het sneller. Houd steeds de startergreep vast,
als het koord weer vanzelf naar binnen wordt ge-
trokken. Laat de startergreep nooit terugspringen
vanuit de uitgetrokken toestand.
6.3 Starten bij warme motor (fi g. 7A-7D)
(Het apparaat stond gedurende minder dan 15-20
min stil.)
1. Het apparaat op een hard, eff en vlak zetten.
2. Aan/Uit-schakelaar (10) op „I" zetten (fi g. 7A).
3. Het apparaat goed vasthouden en de star-
tergreep (9) tot de eerste weerstand uittrek-
ken. Nu de startergreep (9) meermaals snel
aantrekken, tot de motor start Het apparaat
moet na 1-2 keer doorhalen starten. Mocht de
machine na 6 keer doorhalen nog altijd niet
starten, dan herhaalt u de stappen 1-7 onder
6.2 (fi g. 7D).
Anl_GC_PC_1435_I_TC_SPK7.indb 161
Anl_GC_PC_1435_I_TC_SPK7.indb 161
NL
6.4 Stoppen van de motor
1. Laat de gashendel los en wacht tot de motor
stopt.
2. Schuif de STOP-schakelaar omlaag om de
motor te stoppen.
Aanwijzing: Om de motor in geval van nood te
stoppen, activeert u de kettingrem en brengt u de
AAN/UIT-schakelaar naar de stand "Stop (0)".
6.5 Algemene instructies voor het snijden
Gevaar! Het vellen van een boom zonder oplei-
ding is niet toegestaan!
Vellen
•
Vellen betekent het afzagen van een boom.
Kleine bomen met een diameter van 15 tot 18
cm zaagt men normaal met één snede af. Bij
grotere bomen moeten kerfsneden worden
aangezet. Kerfsneden bepalen de richting
waarin de boom gaat vallen.
•
Voordat u begint te snijden dient u een pad
(A) te plannen en vrij te legen om zich terug
te kunnen trekken. De terugtrekpad moet
naar achteren en diagonaal t.o.v. de achterzij-
de van de te verwachten valrichting verlopen,
zoals voorgesteld in fig. 8.
•
Bij het vellen van een boom op een helling
moet de bedieningspersoon van de ketting-
zaag op de opstijgende kant van de helling
gaan staan omdat de boom na het vellen
hoogstwaarschijnlijk de helling eraf gaat rol-
len of glijden.
•
De valrichting (B) wordt door de kerfsnede
bepaald. Voordat u begint te snijden dient u
rekening te houden met de plaats van grotere
takken en met de natuurlijke schuinte van
de boom om het neerkomen van de boom te
schatten (fig. 8).
•
Vel geen boom als er een harde wind of wind
uit wisselende richtingen waait of als het
gevaar voor schade aan eigendom bestaat.
Raadpleeg een specialist voor het vellen van
bomen. Vel geen boom als die op leidingen
terecht zou kunnen komen en verwittig de
overheid die voor deze leiding bevoegd is
voordat u de boom velt.
Algemene richtlijnen voor het vellen van bo-
men (fi g. 9)
Normaal worden bij het vellen 2 hoofdsneden toe-
gepast: inkepen (C) en velsnede (D).
•
Begin met de bovenste kerfsnede (C) aan de
overkant van de valzijde van de boom (E). Let
er op bij de onderste snede niet de diep de
- 161 -
10.04.2019 06:10:24
10.04.2019 06:10:24