Aan de onderkant van de kettingzaag bevindt zich
de afstelschroef voor de kettingsmering (fi g. 14,
pos. A). Door de schroef naar links te draaien ver-
hoogt u de kettingsmering, door ze naar rechts te
draaien vermindert u de kettingsmering.
Om de kettingsmering te controleren houdt u de
kettingzaag met de ketting over een blad papier
en geeft u enkele seconden vol gas. Op het pa-
pier kan dan telkens de afgestelde hoeveelheid
olie worden gecontroleerd.
Controleer regelmatig of de kettingsmering naar
behoren functioneert. Test de kettingsmering vóór
de eerste snede, na meermaals snijden en in elk
geval na onderhoudswerkzaamheden.
Oliën van de ketting
Vergewis u er zich van dat de automatische
smeerinrichting naar behoren werkt. Zorg voor
een steeds gevulde olietank met olie voor ketting,
geleiderail en vertanding. Terwijl u met de zaag
werkt, dienen de geleiderail en de ketting altijd
voldoende te worden geolied om wrijving met de
geleiderail te verminderen.
De geleiderail en de ketting mogen nooit zonder
olie zijn. Als u de zaag droog of met te weinig olie
gebruikt, gaat het snijvermogen achteruit, wordt
de levensduur van de zaagketting korter, wordt de
ketting snel bot en slijt de geleiderail fl ink af als
gevolg van oververhitting. Te weinig olie ziet u aan
de ontwikkeling van rook of aan het verkleuren
van de geleiderail.
7.2.6 Onderhoud van de ketting
Scherpen van de ketting
Aanwijzing! Een scherpe ketting produceert
welgevormde spanen. Als de ketting zaagmeel
produceert, is ze aan een scherpbeurt toe.
Voor het scherpen van de ketting is speciaal ge-
reedschap vereist waarmee gewaarborgd is dat
de messen met de juiste hoek en de juiste diepte
worden gescherpt. Aan de onervaren gebruiken
van kettingzagen is aan te bevelen de zaagketting
door een deskundige van de lokale dienst na
verkoop te laten scherpen. Als u het scherpen
van uw eigen zaagketting aandurft, koop dan het
speciale gereedschap aan bij de professionele
dienst na verkoop.
Anl_GC_PC_930_SPK7.indb 66
Anl_GC_PC_930_SPK7.indb 66
NL
Ketting scherpen (fi g. 11)
Scherp de ketting met veiligheidshandschoenen
en een ronde vijl.
Scherp de punten alleen met naar buiten gerichte
bewegingen (fi g. 12) en neem de waarden vol-
gens fi g. 11 in acht.
Na het scherpen moeten alle snijschakels even
breed en lang zijn.
Nadat de snijvlakken 3 tot 4 keer zijn gescherpt
dient u telkens de hoogte van de dieptebegren-
zers te controleren en die, indien nodig, met een
vlakvijl dieper te leggen en dan de voorste hoek
af te ronden (fi g. 13).
De voorste randen vijlt u rond.
7.3 Opslag en transport
Breng vóór transport en opslag van de ketting-
zaag de kettingbescherming (4) aan.
Aanwijzing! Berg de kettingzaag nooit langer
dan 30 dagen weg zonder de volgende stappen
te doorlopen.
Opbergen van de kettingzaag
Als u een kettingzaag langer dan 30 dagen op-
bergt, dient de zaag hiervoor klaargemaakt te
worden. Anders zou de rest van de brandstof die
zich in de carburator bevindt verdampen en een
rubberachtig bezinksel achterlaten. Dit zou de
start kunnen bemoeilijken en dure herstelwerk-
zaamheden tot gevolg hebben.
1. Neem de dop van de brandstoftank langzaam
eraf om eventuele druk in de tank af te laten.
Maak de tank voorzichtig leeg.
2. Start de motor en laat hem draaien tot de
zaag stopt teneinde de brandstof uit de car-
burator te verwijderen.
3. Laat de motor afkoelen (ca. 5 minuten).
4. Reinig de machine grondig.
Aanwijzing: Berg de zaag op een droge plaats
en zo ver mogelijk van eventuele ontstekings-
bronnen, b.v. kachel, warmwaterboiler die op gas
draait, gasdroger etc. op.
Voer de inbedrijfstelling na opslag uit zoals be-
schreven in hoofdstuk „5. Vóór inbedrijfstelling".
Transport
•
Activeer de kettingrem.
•
Beveilig de kettingzaag tegen wegglijden om
verlies van brandstof, schade of verwondin-
gen te vermijden.
- 66 -
13.02.2018 08:32:33
13.02.2018 08:32:33