N
de motor volledig stilstaat.
L
De motorolie moet bijgevuld worden voordat de motor
•
weer gestart kan worden.
9.4 Luchtfilter (afb. 10, 11)
Maak het luchtfilter geregeld schoon en vervang het zo
nodig. Lees ook de service-informatie.
Verwijder de kap van het luchtfilter (letter E).
•
Verwijder het luchtfilter (letter G).
•
Maak het luchtfilter schoon door erop te kloppen.
•
Hardnekkig vuil verwijdert u met zeepwater, daarna
afspoelen met schoon water en aan de lucht laten
drogen. Belangrijk: gebruik geen schuurmiddelen of
benzine om het luchtfilter schoon te maken.
In omgekeerde volgorde monteren.
•
9.5 Bougie (afb. 12)
Controleer de bougie geregeld op slijtage. Lees ook de
service-informatie.
Verwijder de motorkap (nummer 5).
•
Trek de bougiekabel los (letter I) door hem te draaien.
•
Verwijder de bougie (letter J) met de meegeleverde
•
bougiesleutel.
Maak de bougie schoon met een koperborstel of
•
monteer een nieuwe.
In omgekeerde volgorde monteren.
•
38