Het monteren van afzonderlijke delen
Controleer voor het opstellen van de kachel of alle afzonderlijke delen correct gemonteerd
zijn.
Verticale doorsnede van de ABC kachels (doorsneetekening B op pagina 3)
B1: ABC 1
B2: ABC 7H
B3: ABC 14
B4: ABC 17
1. Vlamplaat. Moet op de zijplatenrusten en zo ver teruggeschoven worden dat ze tegen de
rugwand aanpast.
2. Rookgeleidingsplaat. Moet steeds gemonteerd zijn.
3. Afdekplaat voor het rooster. Moet op het rooster liggen, bij hout stoken. Wordt weggen-
omen bij kolen stoken.
4. Staand rooster. Wordt achter de kacheldeur aangebracht.
5. Afneembaar hitteschild. Controleer of dit wel correct geplaatst is.
6. Ondersteuning voor rookplaat. De voorkant ervan werd ter bescherming voorzien van
een U-vormige geleider. Vergewis er u van dat deze onbelemmerd geplaatst is.
7. Om de rookplaat te kunnen demonteren moet eerst de ene zijwand uitgenomen
worden.
De rookplaat opstillen en de rugkant van de zijwand zo lang naar het midden trekken tot
ze uit de bevestiging van de voorkant springt.
Bij ABC 1 eerst de bodemplaat opstillen.
Aansluiting op de schoorsteen
ABC 1, 7H, 14 en17 heeft een achter- en een bovenaansluiting voor de rookafvoer. De kachel
kan op een goedgekeurde stalen schoorsteen met bovenaansluiting of rechtstreeks op de
achteraansluiting van een gemetselde schoorsteen worden aangesloten.
(Doorsneetekening C op pagina 3)
C1: Rookafvoer langs boven
C2: Rookafvoer langs achter
1. Stalen schoorsteen.
2. De ABC kniebuis past inwendig op de rookpijpstomp 12. van de kachel.
3. Gemetselde schoorsteen-zijwand.
4. Ingemetselde mof. Past op de rookpijp.
5. Muurrosace. Verbergt reparatie rond de gemetselde mof.
6. Pakking. Wordt gedicht met dichtingsstrip.
7. Rookkanalen van de ABC kachel.
8. Deksel voor achteruitgang/kookplaat voor bovenafvoer.
19. Isolatie, 25 mm.
10. Inwendige afdekplaat.
11. Montagebout.
12. Regelschuif in rookpijp.
13. Reinigingsluikje.
14. Rookpijp voor achteruitgang (deksel en isolatie worden verwijderd).
Als de aansluiting aan de bovenkant plaatsvindt, wordt de achteruitgang gesloten met een
isolatieschijf en een afdekplaat, die met bouten aan een inwendige afdekplaat worden beve-
stigd.
37