6. Laat het gereedschap nooit gebruiken door kinderen.
7. Let op bovengrondse elektriciteitsleidingen.
8. Vermijd gebruik wanneer mensen, met name
kinderen, in de buurt zijn.
9. Onervaren gebruikers dienen door een ervaren
gebruiker te worden voorgedaan hoe het gereedschap
moet worden gebruikt.
10. Onderzoek het werkgebied op draadafrasteringen,
stenen en andere massieve voorwerpen voordat u
met de werkzaamheden begint. Zij kunnen de
messenbladen beschadigen.
Persoonlijke-veiligheidsuitrusting
11. Draag een veiligheidsbril, veiligheidshelm en
veiligheidshandschoenen om uzelf te beschermen
tegen rondvliegend afval en vallende voorwerpen.
12. Draag gehoorbescherming, zoals oorbeschermers,
om gehoorschade te voorkomen.
13. Draag geschikte kleding en schoenen waarmee veilig
kan worden gewerkt, zoals een werkoverall en stevige
schoenen met antislipzolen.
14. Trek veiligheidshandschoenen aan voordat u de
messenbladen aanraakt of de hoek van de
messenbladen verstelt. De messenbladen kunnen
flinke snijwonden veroorzaken in blote handen.
Bediening
15. Gebruik het juiste gereedschap. Gebruik het
gereedschap uitsluitend voor de werkzaamheden
waarvoor het is bedoeld.
16. In geval van nood schakelt u het gereedschap
onmiddellijk uit en verwijdert u de accu.
17. Als het snijgarnituur tegen een voorwerp stoot, of het
gereedschap een ongebruikelijk geluid begint te
maken, schakelt u het gereedschap onmiddellijk uit,
verwijdert u de accu en laat u het gereedschap tot
stilstand komen. Voer daarna de volgende stappen
uit:
-
inspecteer op beschadigingen
-
controleer op eventueel loszittende delen en zet
deze vast
-
laat alle beschadigde onderdelen repareren of
vervangen door originele vervangingsonderdelen.
18. Schakel het gereedschap uit en verwijder de accu
voordat u het gereedschap onbeheerd achterlaat.
19. Wees voorzichtig niet per ongeluk een metalen
afrastering of andere harde voorwerpen te raken
tijdens het gebruik. De messenbladen zullen breken
en kunnen ernstig letsel veroorzaken.
20. Vermijd gevaarlijke omgevingen. Gebruik het
gereedschap niet op vochtige of natte plaatsen.
21. Zorg tijdens gebruik van het gereedschap er altijd voor
dat de stand waarin u staat veilig en stabiel is. Het is
bijzonder gevaarlijk met het gereedschap te ver te
reiken, met name op een ladder. Werk niet vanuit een
wankele of instabiele stand. Reik niet te ver. Zorg altijd
voor een stevige stand en goede lichaamsbalans.
22. Voorkom onbedoeld starten. Draag het gereedschap
niet terwijl de accu is aangebracht met uw vinger op
de aan/uit-schakelaar. Verzeker u ervan dat de aan/
uit-schakelaar uit staat voordat u de accu aanbrengt.
23. Pak de blote messenbladen of snijranden niet vast
wanneer u het gereedschap oppakt of vasthoudt.
24. Gebruik het gereedschap niet wanneer het
snijgarnituur beschadigd of sterk gesleten is.
40
25. Zorg er altijd voor dat alle handgrepen en
beschermkappen zijn gemonteerd wanneer u het
gereedschap gebruikt. Probeer nooit een onvolledig
gereedschap te gebruiken of een gereedschap
waaraan niet-goedgekeurde wijzigingen zijn
aangebracht.
26. Gebruik altijd twee handen om een gereedschap te
bedienen waaraan twee handgrepen zitten. Houd
tijdens het gebruik het gereedschap stevig vast. Het
gebruik van slechts één hand kan leiden tot verlies
van controle over het gereedschap en ernstig
persoonlijk letsel.
27. Houd het elektrisch gereedschap alleen vast bij het
geïsoleerde oppervlak omdat de messenbladen met
verborgen bedrading in aanraking kunnen komen.
Wanneer de messenbladen in aanraking komen met
onder spanning staande draden, zullen de niet-
geïsoleerde metalen delen van het gereedschap
onder spanning komen te staan zodat de gebruiker
een elektrische schok kan krijgen.
28. Forceer het gereedschap niet. Het gereedschap werkt
beter en met een kleinere kans op letsel op de manier
waarvoor het is ontworpen.
29. Let altijd goed op uw omgeving en wees bedacht op
mogelijke gevaren waarvan u zich mogelijk niet
bewust bent vanwege het geluid van het
gereedschap. Kijk waar u mee bezig bent. Gebruik uw
gezond verstand. Gebruik het gereedschap niet
wanneer u vermoeid bent.
30. Gebruik het gereedschap niet in de regen of onder
natte of zeer vochtige omstandigheden. De
elektromotor is niet waterdicht.
Onderhoud en opslag
31. Wanneer het gereedschap wordt stilgezet voor
onderhoud, inspectie of opslag, schakelt u het
gereedschap uit, verwijdert u de accu en verzekert u
zich ervan dat alle bewegende delen tot stilstand zijn
gekomen. Laat het gereedschap afkoelen alvorens
enige inspectie, enz. uit te voeren.
32. Laat het gereedschap altijd eerst afkoelen voordat u
hem opbergt.
33. Bij het vervoeren of opbergen van het gereedschap
moet altijd de schede over het snijgarnituur worden
gedaan.
34. Berg gereedschap dat niet wordt gebruikt binnenshuis
op. Als gereedschap niet wordt gebruikt, dient dit
binnenshuis te worden opgeborgen op een droge,
hoge en afgesloten plaats, buiten het bereik van
kinderen.
35. Onderhoud het gereedschap goed. Houd de
snijranden scherp en schoon voor de beste prestaties
en om de kans op letsel te verkleinen. Volg de
instructies voor het smeren en verwisselen van
accessoires. Houd de handgrepen droog, schoon en
vrij van olie en vetten.
36. Controleer beschadigde onderdelen. Zonder het
gereedschap verder te gebruiken, moet elk onderdeel
dat beschadigd is eerst goed worden onderzocht om
te beoordelen of het goed zal werken en zijn beoogde
functie kan uitvoeren. Controleer of bewegende delen
goed uitgelijnd zijn en niet vastgelopen zijn, of
onderdelen niet kapot zijn en stevig gemonteerd zijn,
en enige andere situatie die van invloed kan zijn op de
werking van het gereedschap. Een beschermkap of