Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
5 Installatie van de leidingen
4.2.3
Afvoer voorzien
OPMERKING
Neem de gepaste maatregelen om te voorkomen dat het
afgevoerde condensaat NIET kan bevriezen als de unit in
een koud klimaat is geïnstalleerd.
OPMERKING
Als de afvoeropeningen van de buitenunit afgedekt zijn
door een installatiebasis of de vloer, plaatst u extra voeten
van ≤30 mm hoog onder de voeten van de buitenunit.
INFORMATIE
Voor meer informatie over de beschikbare opties, neem
contact op met uw verdeler.
1 Gebruik een afvoerplug voor de afvoer.
2 Gebruik een slang van Ø16 mm (lokaal te voorzien).
a
a
Afvoerpoort
b
Onderste frame
c
Afvoerplug
d
Slang (lokaal te voorzien)
Afvoeropeningen afsluiten en de afvoeraansluiting
installeren
OPMERKING
Gebruik
in
koude
streken
afvoerslang en afvoerdeksels (1, 2) met de buitenunit.
Neem de gepaste maatregelen zodat het afgevoerde
condensaat NIET kan bevriezen.
1 Installeer de afvoerdeksels 1 en 2 (accessoire). Controleer of
de randen van de afvoerdeksels de openingen volledig
afsluiten.
a
b
a
Onderste frame
b
Afvoerdeksel
2 Installeer de afvoeraansluiting.
a
b
c
b
b
a
a
a
Afvoeropening. Installeer een afvoerdeksel (2).
b
Afvoeropening. Installeer een afvoerdeksel (1).
c
Afvoeropening voor afvoeraansluiting
Montagehandleiding
48
5
5.1
5.1.1
▪ Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos
koper.
▪ Flareverbindingen: Gebruik alleen gegloeide leidingen.
▪ Diameter leidingen:
b
Vloeistofleiding
Gasleiding
c
▪ Hardingsgraad en dikte leidingen:
d
Buitendiameter
6,4 mm (1/4")
9,5 mm (3/8")
12,7 mm (1/2")
15,9 mm (5/8")
GEEN
afvoeraansluiting,
5.1.2
▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
▪ bestand tegen minstens 120°C
▪ Isolatiedikte
Buitendiameter
6,4 mm (1/4")
9,5 mm (3/8")
12,7 mm (1/2")
15,9 mm (5/8")
Ø
Ø
p
p
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer
dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dik
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te
voorkomen.
5.1.3
Wat?
Maximum toegestane leidinglengte
Minimum toegestane leidinglengte
Maximum toegestaan hoogteverschil
Installatie van de leidingen
De koelmiddelleidingen
voorbereiden
Vereisten voor de koelmiddelleidingen
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten
geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur
gedeoxideerde,
naadloze
koperen
koelmiddel.
Ø6,4 mm (1/4")
Ø12,7 mm (1/2")
Hardingsgraad
Dikte (t)
(Ø)
Gegloeid (O)
≥0,8 mm
≥1 mm
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale
bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje van de
unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
De koelleidingen isoleren
0,052 W/mK (0,035 en 0,045 kcal/mh°C)
Binnendiameter
leiding (Ø
)
isolatie (Ø
)
p
i
8~10 mm
10~14 mm
14~16 mm
16~20 mm
Ø
Ø
i
i
t
Lengte koelmiddelleiding en
hoogteverschil
leidingen
voor
(a)
Ø
t
Isolatiedikte (t)
≥10 mm
≥13 mm
≥10 mm
≥13 mm
Afstand
30 m
3 m
20 m
RXF50~71D5V1B
R32 Split-reeks
3P645642-2E – 2021.10
Publicidad
