3.4
Fouten en het
opheffen ervan
4 Diversen
4.1
Reiniging en
onderhoud
• Apparaat kan niet worden ingeschakeld (LED is niet verlicht): Stekker erin ste-
ken; Stroomcircuit, wandcontactdoos en zekering controleren.
• Geen damp (LED brandt rood): Watertank vullen.
• Geen waternevel, hoewel tank vol is: Draairegelaar
raat op een vlak oppervlak zetten; Vernevelaar en detector met erbij gelever-
de borstel reinigen en tank met schoon water vullen; Het apparaat met scho-
on water omspoelen.
• Witte aanslag: Schoon water gebruiken of tenminste 1/2 gedistilleerd water
/ 1/2 vers leidingwater. Indien een fout volgens de beschrijving niet is te ver-
helpen, moet u contact op nemen met uw servicecenter.
• Bij dagelijks gebruik raden wij u aan, het apparaat tenminste om de drie
dagen grondig te reinigen. Reinig het apparaat ook voor en na een periode,
waarin het apparaat niet wordt gebruikt.
• Koppel het netsnoer los van de wandcontactdoos en schakel het instrument
uit voordat u het reinigt.
• Haal de watertank van het apparaat en maak hem leeg.
• Reinig het apparaat van buiten met een vochtig, zacht doekje.
• Gebruik voor de reiniging geen bijtende of schurende reinigingsmiddelen,
omdat deze het oppervlak aantasten en de verneveling verminderen.
• De watertank kunt u met heet water (>65 °C) of een alcoholoplossing van
ten minste 75 % grondig uitspoelen. De vernevelaarkamer reinigt u door
middel van een in alcohol gedrenkt doekje en een wattenstaafje. Let u op,
dat er geen water in het inwendige van het apparaat komt.
• De ultrasoondetector is het meest kwetsbare onderdeel van het apparaat.
Het is belangrijk, dat hij schoon is en met zorg wordt behandeld. Gebruik de
erbij geleverde borstel om de afvoeren van aanslag en smerige delen te ont-
doen. Gebruik voor het reinigen van de ultrasoondetector beslist geen meta-
len hulpmiddelen.
• Verwijder, als u het instrument voor een langere periode niet gaat gebruiken,
waterresten uit de watertank en veeg het instrument droog.
• Kalkresten kunnen door middel van een zacht ontkalkingsmiddel, bijv.
citroenzuur, worden verwijderd.
• Bewaar het apparaat op een droge, koele plaats, het beste in de originele ver-
pakking.
• Bewaar de afsluitdop van de onderkant van de watertank los, om het vast-
plakken of vast gaan zitten van de afdichtingsmanchet te vermijden.
3 Het Gebruik / 4 Diversen
NL
op
instellen; Appa-
47