P
N
K
J
S
AANDRIJFRIEM VERVANGEN
O
AANDRIJFRIEM VERWIJDEREN
1. Verwijder de avegaarriem. Zie "AVEGAARRIEM VERWIJDEREN" in
dit hoofdstuk.
Q
2. Verwijder de spanveer (J) die is bevestigd aan de spannerarm van de
aandrijfriem (K).
3. Verwijder de retourveer (L) die de slingerplaat (M) op zijn plaats houdt.
R
4. Verwijder de armbout (N) en de spannerarm voor aandrijfriem (K).
5. Verwijder de poeliebout en ring (O), de motorpoelie (P) en de aandrijfriem
(Q) van de motor.
L
6. Verwijder de bovenste bout (R) waarmee de slingerplaat aan het frame
is bevestigd.
M
7. Draai en houd de slingerplaat (M) weg van sneeuwblazer en verwijder
de aandrijfriem (Q) van de aandrijfriemschijf (S).
AANDRIJFRIEM MONTEREN
1. Draai en houd de slingerplaat (M) weg van de sneeuwblazer. Plaats de
aandrijfriem (Q) op de aandrijfriemschijf (S). Controleer of de aandrijfriem
goed in de groef van de aandrijfriemschijf zit alvorens de slingerplaat
omlaag te brengen.
2. Monteer de eerder verwijderde bovenste bout (R). Draai stevig vast.
3. Plaats de aandrijfriem (Q) in de groef van de motorpoelie voor montage
op de motoras.
4. Monteer de eerder verwijderde ring en bout (O) en maak de motorpoelie
aan de motor vast. Draai stevig vast (30-35 Ft. Lbs. / 41-47 Nm).
5. Monteer de spannerarm voor aandrijfriem (K) en armbout (N) op de
motor. Draai stevig vast.
6. Monteer de retourveer (L) op de slingerplaat (M).
7. Monteer de spanveer (J) op de spannerarm (K).
8. Hanteer alle bedieningsorganen om u ervan te vergewissen dat de
riemen goed zijn gemonteerd en dat alle onderdelen correct bewegen.
9. Monteer de avegaarriem. Zie "AVEGAARRIEM MONTEREN" in dit
hoofdstuk.
NA HET VERVANGEN VAN RIEM(EN)
1.
Zet de riemhuls en twee (2) schroeven terug. Maak stevig vast.
2.
HET INSTALLEREN VAN DE AFVOERTRECHTER- Zie "HET IN-
STALLEREN VAN DE AFVOERTRECHTER / DRAAIKOP" in het
gedeelte Montage van deze handleiding.
63