4 Stoomreinigen
4.1 Voordat u begint te
4
Stoomreinigen
stoomreinigen
98
6. Druk de desinfectiemiddeltank stevig terug in zijn con-
sole (afb. 15).
WAARSCHUWING:
Verwondingsgevaar! Controleer apparaat en stroomka-
bel vóór elk gebruik. Een beschadigd apparaat mag niet
worden gebruikt.
OPGELET:
Controleer vóór het begin van de reiniging of de betref-
fende ondergrond geschikt is voor de stoomreiniging.
Neem altijd de reinigingsinstructies van de fabrikant in
acht. De stoomborstel is definitief niet geschikt voor
gebruik op onverzegelde houten vloeren, zachte kunst-
stoffen en meubels. Zelfs op verzegelde houten vloeren
mag u slechts een lichte stoomstraal richten en niet te
lang op één en dezelfde plek. Koude glasoppervlakken
kunnen springen door een warmteschok.
OPGELET:
Gebruik het apparaat alleen met een gevulde watertank.
Let erop dat het waterpeil in de watertank zich steeds
boven de „MIN"-markering bevindt. Hoewel het apparaat
voorzien is van een oververhittingsbeveiliging, kan de
levensduur van het apparaat aanzienlijk verkort worden,
als u het gebruikt zonder dat zich water in de tank
bevindt.
AANWIJZING:
De stoomborstel beschikt over een oververhittingsbevei-
liging. Hij schakelt bij oververhitting (b v. door een lege
watertank) automatisch uit. Als dit gebeurt, trekt u de
stekker uit en vult u de watertank
„Watertank vullen". Wacht ca. 45 minuten. De afgekoelde
stoomborstel kunt u dan weer gebruiken.
AANWIJZING:
Het is raadzaam om grof vuil van de ondergrond te zui-
gen of te vegen, voordat u een vloer gaat stoomreinigen.
AANWIJZING:
Zorg tijdens en na het werk voor een goede ventilatie.
hoofdstuk 3.1,