Anl REK 2040 WK SPK2:_
19. Inbedrijfstelling (fig. 9)
Tijdens het werk principieel een veiligheidsbril,
een gehoorbeschermer, veiligheidshandschoe-
nen en vaste werkkledij dragen !
Werken op een ladder, in de boom of op dergelijk
onstabiele standplaatsen is verboden. Niet boven
schouderhoogte en ook niet met één hand zagen.
Zaag alleen gebruiken met toegelaten verlengkabel
met voorgeschreven dikte van de isolatie en koppe-
lingen voor gebruik in open lucht (goedgekeurde rub-
berkabel), passend bij de stekker van het toestel.
Om het toestel in te schakelen, met de linker hand
de voorste handgreep en met de rechter hand de
achterste handgreep omvatten.
Aanzetten: De beveiliging (A) tegen onbedoeld
inschakelen met uw duim naar voren duwen en tege-
lijkertijd de Aan- / Uit schakelaar (B) indrukken en
dan de beveiliging terug loslaten.
Indien de kettingzaag niet draait moet de
i
kettingrem worden uitgezet d.m.v. het voor-
ste handscherm (1). Lees hiervoor zeker het
hoofdstuk "kettingrem" en "uitzetten van de
kettingrem".
Na het aanzetten draait de kettingzaag onmiddel-
lijk met maximumsnelheid.
Uitzetten: AAN / UIT schakelaar (B) loslaten. Zet de
kettingzaag pas neer als de ketting stilstaat! Telkens
na het werken met de kettingzaag is het aan te
raden: de zaagketting en de geleiderail schoon te
maken. Kettingbeschermer aanbrengen.
Bescherming van het toestel
Het toestel mag niet in de regen of in
vochtige omstandigheden worden
gebruikt.
Bij beschadiging van de verlengkabel
onmiddellijk de netstekker uit het
stopcontact trekken. Een beschadig-
de kabel mag niet meer worden
gebruikt.
In geval van beschadiging van de verlengkabel
onmiddellijk de netstekker uit het stopcontact trek-
ken. Een beschadigde kabel mag niet meer worden
gebruikt.
16.01.2007
8:52 Uhr
Seite 27
Controleer uw toestel op beschadigingen.
- Vóór gebruik van het gereedschap de veiligheidsin-
richtingen of eventuele licht beschadigde onderdelen
zorgvuldig op hun correcte functie zoals in deze
gebruiksaanwijzing bepaald controleren. Controleer
of de beweeglijke onderdelen correct werken. Alle
onderdelen moeten naar behoren geïnstalleerd zijn
en alle voorwaarden vervullen om de correcte werk-
wijze van het toestel te waarborgen. Beschadigde
veiligheidsinrichtingen en onderdelen moeten onmid-
dellijk deskundig worden hersteld of vervangen door
een klantenservice-werkplaats of door ISC-GmbH,
indien in deze gebruiksaanwijzing niet anders ver-
meld.
Werkaanwijzing
Terugstoot van de zaag
Als hout op lengte wordt gezaagd dient u de
klauwaanslag aan het te zagen hout aan te zet-
ten (zie fig. 4).
Vóór elke afkortsnede klauwaanslag hard aan-
zetten, pas dan met draaiende zaagketting in het
hout zagen. Daarbij trekt u de zaag aan de acht-
erste greep omhoog en leidt u de zaag aan de
voorste handgreep. De klauwaanslag dient als
draaipunt. Het nazetten gebeurt door lichtjes op
de voorste handgreep te duwen. Daarbij de zaag
iets terugtrekken. Klauwaanslag dieper aanzet-
ten en opnieuw de achterste greep omhoogtrek-
ken (zie fig. 5).
Insteek- en langssneden mogen alleen door per-
sonen worden uitgevoerd die ervoor speciaal zijn
opgeleid (verhoogd terugstootgevaar, zie fig. 6).
Langssneden met een zo scherp mogelijke hoek
aanzetten. Hier dient u bijzonder voorzichtig te
werk te gaan omdat de klauwaanslag in dit geval
niet kan worden gebruikt.
De elektrische kettingzaag kan bij het snijden
met de bovenkant van de rail in de richting van
de bedienaar worden gestoten mocht de zaag-
ketting vastklemmen. Daarom is het aan te raden
indien mogelijk met de onderkant van de rail te
zagen omdat de zaag weg van het lichaam in de
richting van het hout wordt getrokken (zie fig. 7
en 8).
Bij het snoeien van takken dient de elektrische
kettingzaag zoveel mogelijk op de stam te wor-
den ondersteund. Hierbij mag niet met de top
van de rail worden gezaagd (terugstootgevaar,
zie fig. 6).
Op aanrollende boomstammen letten.
Terugstoot!
Een terugstoot van de kettingzaag kan ontstaan
als de top van de rail (vooral het bovenste kwart)
onbedoeld hout of andere vaste voorwerpen
NL
27