activiteiten worden uitgevoerd onder toezicht.
6. Trek altijd de stekker uit het stopcontact door het stopcontact na gebruik met uw hand vast
te houden. Trek NIET aan het netsnoer.
7. Dompel de kabel, de stekker en het hele apparaat niet onder in water of een andere
vloeistof. Stel het apparaat niet bloot aan atmosferische omstandigheden (regen, zon, enz.)
Of gebruik het niet in omstandigheden met een hoge luchtvochtigheid (badkamers, vochtige
stacaravans).
8. Controleer regelmatig de staat van het netsnoer. Als het netsnoer beschadigd is, moet het
worden vervangen door een gespecialiseerde reparatiewerkplaats om gevaar te voorkomen.
9. Gebruik het apparaat niet met een beschadigd netsnoer of als het is gevallen of op een
andere manier is beschadigd of als het niet goed werkt. Repareer het apparaat niet zelf,
want er bestaat een risico op elektrische schokken. Breng het beschadigde apparaat naar
een geschikt servicecentrum voor controle of reparatie. Alle reparaties mogen alleen door
geautoriseerde servicepunten worden uitgevoerd. Onjuist uitgevoerde reparaties kunnen
ernstig gevaar voor de gebruiker veroorzaken.
10. Plaats het apparaat op een koele, stabiele ondergrond, uit de buurt van hete
keukenapparatuur zoals: elektrisch fornuis, gasbrander, enz.
11. Zorg ervoor dat niets de luchtinlaat en -uitlaat van het apparaat blokkeert
12. Gebruik het apparaat alleen op een vlakke ondergrond om te voorkomen dat
condensatie naar buiten komt
13. Voor extra bescherming is het raadzaam om een aardlekschakelaar (RCD) in het
elektrisch circuit te installeren met een nominale reststroom van niet meer dan 30 mA. Vraag
hierom een elektricien.
14. Reinig het luchtfilter regelmatig. De frequentie van schoonmaken hangt af van de
reinheid van de lucht.
15. Wacht na het uitschakelen van de machine minstens 5 minuten voordat u hem weer
inschakelt.
16. Gebruik het apparaat niet op zonnige plaatsen. Wanneer het apparaat oververhit raakt,
schakelt de oververhittingsbeveiliging het apparaat in.
17. Voor een effectieve koeling moet een afstand van minimaal 60 cm worden aangehouden
tussen de zijwanden van het apparaat en de muur of meubels of gordijnen.
18. Vanwege de beperkte prestaties van het apparaat wordt de doeltemperatuur mogelijk
niet bereikt als het verschil tussen de doeltemperatuur en de omgevingstemperatuur te groot
is.
19. Neem de volgende basisvoorzorgsmaatregelen in acht om het risico op brand,
elektrische schokken of letsel bij het gebruik van de airconditioner te verminderen:
a) Sluit aan op een geaard stopcontact met 3 pinnen.
b) Verwijder de aardingspen niet.
c) Gebruik de adapter niet.
d) Gebruik geen verlengsnoer.
e) Koppel de airconditioner los voordat u onderhoud uitvoert.
119