•
Aantal tanden in het neuswiel (T).
•
Steek van de ketting, inch. De afstand tussen
de aandrijfschakels van de zaagketting, moet
overeenkomen met de tandsteek van het neuswiel
en het kettingaandrijfwiel.
D
•
Aantal aandrijfschakels (stuks). Het aantal
aandrijfschakels wordt bepaald door het type
zaagblad.
•
Breedte geleidergroef, inch/mm. De breedte van de
groef in het zaagblad moet gelijk zijn aan de breedte
van de aandrijfschakels.
•
Kettingolie-opening en opening voor
kettingstrekkerpen. De geleider moet aangepast zijn
aan het product.
1679 - 006 -
D
PITCH =
2
•
Breedte aandrijfschakel, mm/inch.
Algemene informatie over het slijpen van
zaagtanden
Gebruik geen ongeslepen zaagketting. Als de
zaagketting bot is, dient u meer druk toe te passen
om de geleider door het hout te drukken. Als de
zaagketting zeer bot is, ontstaan er geen houtsnippers
maar zaagsel.
Een scherpe zaagketting zaagt door het hout en de
houtsnippers worden lang en dik.
De zaagtand (A) en de dieptesteller (B) samen vormen
het zagende deel van de zaagketting, de snijder. Het
hoogteverschil tussen de twee geeft de zaagdiepte
(instelling dieptesteller).
Denk bij het slijpen van een zaagketting aan het
volgende:
•
Vijlhoek.
•
Snijhoek.
A
B
191