2 Zaagblad tot aan de aanslag inbrengen of
uitnemen.
3 Hendel (5) loslaten.
4 Controleer of het zaagblad goed is bevestigd.
6.3
Aanslag instellen
Door de aanslag (2) te verschuiven, kan de
zaagdiepte worden begrensd (bijv. bij het zagen
voor een wand).
Verschuif de aanslag (2) af en toe om ervoor te
zorgen dat het zaagblad gelijkmatig afslijt.
1. Hendel (1) naar beneden zwenken en de
aanslag (2) in de gewenste positie schuiven. Zie
beeldenreeks B
2. Hendel (1) naar boven zwenken en indien nodig
de aanslag (2) verschuiven tot de hendel weer
vast klikt.
Controleer of de aanslag (2) goed vastzit. Hij
moet zijn vast geklikt.
7. Gebruik
7.1
Toerental instellen
Met de stelknop (8) stelt u het aanbevolen toerental
in. (laag getal = laag toerental; hoog getal = hoog
toerental)
7.2
In- en uitschakelen, slagfrequentie
Inschakelblokkering (9):
drukschakelaar (10) geblokkeerd.
drukschakelaar (10) ontgrendeld.
Inschakelen, toerental: drukschakelaar (10)
drukken. De slagfrequentie kan met de
drukschakelaar worden veranderd.
Uitschakelen: drukschakelaar (10) loslaten.
7.3
Traploze regeling van de slagfrequentie
Door de schakelaar (9) meer of minder in te drukken
kan de slagfrequentie traploos worden gewijzigd en
daarmee worden aangepast aan het materiaal en
de werkomstandigheden.
7.4
Tips voor het werk
Zagen:
Gebruik een zaagblad dat is afgestemd op het te
zagen materiaal.
Druk de machine met de aanslag (2) tegen het
werkstuk aan. Schakel de machine eerst in en
breng het zaagblad pas daarna in contact met het
werkstuk.
Zorg ervoor dat u met een bewegend zaagblad niet
tegen voorwerpen of de grond aankomt
(terugslaggevaar, breuk van het zaagblad!)
Pas de slagfrequentie aan het te zagen materiaal
aan.
Voorkom overmatige druk op het zaagblad (in het
bijzonder bij lange zaagbladen).
Schakel direct de machine uit wanneer het
zaagblad vast komt te zitten. Maak de zaagvoeg
met een daarvoor geschikt gereedschap iets wijder
en haal de machine uit de opening.
Schakel de machine na voltooiing van de
zaagsnede uit. De machine mag pas uit de
zaagvoeg worden gehaald en weggezet, wanneer
het zaagblad tot stilstand is gekomen
(terugslaggevaar).
7.5
Pendelslag activeren en deactiveren
Pendelslag (16) voor bijzonder hoog
zaagvermogen door met de klok mee te draaien tot
het activeren van de aanslag (pos. I) en tegen de
klok in te draaien tot het deactiveren van de aanslag
(pos. 0) (zie afb. B S. 2)
Invalzaagsnedes:
Invalzaagsnedes mogen alleen in zacht materiaal
zoals hout of plastic worden uitgevoerd. Gebruik
alleen korte zaagbladen.
Houd de machine met beide handen aan de
hiervoor bestemde handgrepen vast, zorg ervoor
dat u stevig staat en werk geconcentreerd.
Zie afbeeldingserie D, pagina 2: de machine wordt
met de rand van de aanslag (2) tegen het werkstuk
aangedrukt. Het zaagblad komt niet in aanraking
met het werkstuk. Machine inschakelen. De hoek
van de aanslag dient als draaipunt, waaromheen de
machine langzaam wordt opgericht, terwijl het
zaagblad in het werkstuk zaagt.
Steigerhaak
De steigerhaak (7) is bestemd voor het
opbergen van het gereedschap.
8. Onderhoud
De machine regelmatig via de achterste
ventilatiesleuven met perslucht doorblazen.
De zaagblad-snelspaninrichting (3) regelmatig
reinigen en met perslucht doorblazen. Niet oliën of
invetten.
9. Toebehoren
Gebruik uitsluitend originele Metabo of CAS
(Cordless Alliance System) accupacks en
accessoires.
Zie bladzijde 4.
Gebruik alleen toebehoren die voldoen aan de in
deze gebruiksaanwijzing genoemde eisen en
kenmerken.
A Omvangrijk zaagbladassortiment voor zeer
uiteenlopende materialen en toepassingen
B Acculader: 8,0 Ah (6.25369), 5,5 Ah (625368),
5,2 Ah (6.25592)
C Accupacks: ASC 145 (6.27378), ASC 55
(6.27044)
D Koelsmeerstift voor het koelen van de zaag-
bladen bij het zagen van metaal.
Compleet toebehorenprogramma, zie
www.metabo.com of de catalogus.
NEDERLANDS nl
19