Met de draaiknop 39 kunt u na het losdraaien van beide vleu-
gelschroeven 37 de lengte fijn instellen. Een slag komt daarbij
overeen met een verstelweg van 2,0 mm. Een van de maats-
treepjes op de draaiknop 39 komt overeen met een verande-
ring van de verstelweg van 0,1 mm.
Met de aanslagrail 40 kunt u het effectieve aanlegvlak van de
parallelgeleider veranderen.
Geleid het ingeschakelde elektrische gereedschap met gelijk-
matige voorwaartse beweging en zijwaartse druk op de paral-
lelgeleider langs de rand van het werkstuk.
Frezen met freescirkel (zie afbeelding L)
Voor ronde freeswerkzaamheden kunt u de freescirkel/gelei-
derrailadapter 42 gebruiken. Monteer de freescirkel zoals op
de afbeelding getoond.
Draai de centreerschroef 47 in de schroefdraad van de frees-
cirkel. Plaats de schroefpunt in het middelpunt van de te fre-
zen cirkelboog en let er daarbij op dat de schroefpunt in het
materiaaloppervlak grijpt.
Stel de gewenste radius grof in door de freescirkel te ver-
schuiven en draai de vleugelschroeven 44 en 45 vast.
Met de draaiknop 46 kunt u na het losdraaien van de vleugel-
schroef 45 de lengte fijn instellen. Een slag komt daarbij over-
een met een verstelweg van 2,0 mm. Een van de maatstreep-
jes op de draaiknop 46 komt overeen met een verandering
van de verstelweg van 0,1 mm.
Geleid het ingeschakelde elektrische gereedschap met de
rechter handgreep 4 en de greep voor de freescirkel 43 over
het werkstuk.
Frezen met geleidingsrail (zie afbeelding M)
Met behulp van de geleidingsrail 49 kunt u in een rechte lijn
frezen.
Om het hoogteverschil te compenseren, dient u de afstands-
plaat 48 te monteren.
Monteer de freescirkel/geleidingsrailadapter 42 zoals in de
afbeelding getoond.
Bevestig de geleidingsrail 49 op het werkstuk met geschikte
spanvoorzieningen, bijvoorbeeld lijmklemmen. Plaats het
elektrische gereedschap met de gemonteerde geleidingsrai-
ladapter 42 op de geleidingsrail.
Frezen met kopieerhuls (zie afbeeldingen N–Q)
Met de kopieerhuls 53 kunt u omtrekken van modellen of sja-
blonen op werkstukken overbrengen.
Als u de kopieerhuls 53 wilt gebruiken, dient u eerst de kopi-
eerhulsadapter 50 in de glijplaat 14 te plaatsen.
Plaats de kopieerhulsadapter 50 van boven op de glijplaat 14
en draai deze vast met de twee bevestigingsschroeven 51.
Let erop dat de ontgrendelingshendel voor de kopieer-
hulsadapter 52 vrij kan bewegen.
Kies afhankelijk van de dikte van de sjabloon of het model een
geschikte kopieerhuls. Vanwege de uitstekende hoogte van
de kopieerhuls moet de sjabloon een minimumdikte van
8 mm bezitten.
Bedien de ontgrendelingshendel 52 en zet de kopieerhuls 53
van onderen in de kopieerhulsadapter 50. De codeernokken
Bosch Power Tools
moeten daarbij merkbaar in de uitsparingen van de kopieer-
huls vastklikken.
Controleer de afstand van freesmidden en kopieerhulsrand,
zie het gedeelte „Voetplaat centreren".
Kies een freesgereedschap met een diameter die klei-
ner is dan de diameter van de kopieerhuls.
Voor het frezen met de kopieerhuls 53 gaat u als volgt te werk:
– Opmerking: Houd er rekening mee dat het freesgereed-
schap 18 bij freeswerkzaamheden met de kopieereenheid
3 altijd uit de voetplaat 13 steekt. Beschadig de sjabloon
of het werkstuk niet.
– Geleid het ingeschakelde elektrische gereedschap met de
kopieerhuls tot tegen de sjabloon.
– Bij gebruik van de invaleenheid 2: Duw de ontgrende-
lingshendel voor de invalfunctie 7 omlaag en geleid de bo-
venfrees langzaam omlaag tot de ingestelde freesdiepte
bereikt is. Laat de ontgrendelingshendel 7 weer los om de-
ze invaldiepte vast te zetten.
– Geleid het elektrische gereedschap met uitstekende kopi-
eerhuls en met zijwaartse druk langs de sjabloon.
Voetplaat centreren (zie afbeelding R)
Om de afstand van freesmidden en kopieerhuls overal gelijk
te laten zijn, kunnen kopieerhuls en glijplaat indien nodig ten
opzichte van elkaar gecentreerd worden.
– Bij gebruik van de invaleenheid 2: Duw de ontgrende-
lingshendel voor de invalfunctie 7 omlaag en geleid de bo-
venfrees tot aan de aanslag in de richting van de voetplaat.
Laat de ontgrendelingshendel 7 weer los om deze inval-
diepte vast te zetten.
– Draai de bevestigingsschroeven 54 ca. twee slagen los, zo-
dat de glijplaat 14 vrij kan bewegen.
– Zet de centreerpen 55 zoals in de afbeelding getoond in de
gereedschapopname. Draai de wartelmoer met de hand
vast zodat de centreerpen nog vrij kan worden bewogen.
– Stel de centreerpen 55 en de kopieerhuls 53 door licht
verschuiven van de glijplaat 14 op elkaar af.
– Draai de bevestigingsschroeven 54 weer vast.
– Verwijder de centreerpen 55 uit de gereedschapopname.
– Bij gebruik van de invaleenheid 2: Druk de ontgrende-
lingshendel voor de invalfunctie 7 in en geleid de bovenf-
rees naar de bovenste stand terug.
Werkzaamheden met freestafel (zie afbeelding S)
De kopieereenheid 3 kan in een geschikte freestafel worden
geplaatst. Verwijder voor de montage de glijplaat 14 en be-
vestig de kopieereenheid 3 met de bevestigingsschroeven 56
op de freestafel.
Neem voor de montage van de kopieereenheid de ge-
bruiksaanwijzing van de freestafel in acht. Indien nodig
moeten voor de montage van de kopieereenheid boorga-
ten in de freestafel worden gemaakt.
Gebruik voor de fijninstelling van de freesdiepte bij voorkeur
de verlenging voor de freesdiepte-fijninstelling 58 of de spe-
ciale zeskantsleutel 57.
Nederlands | 69
2 610 008 242 | (18.7.11)