delingse aflaatdeflector (8) geblokkeerd is.
Til de achterste aflaatbeveiliging (1) op en druk in het mid-
den om de vertanding (7) los te haken en de deflectordop
(5) te verwijderen.
3.2 Starten van de motor
Voor het opstarten, volgt men de aanwijzingen in de hand-
leiding van de motor
• Modellen met handmatige start
Trek de remhendel van de snij-inrichting (1) tegen de
handgreep en geef een stevige ruk aan het handvat van
de startkoord (2).
• Modellen met elektrisch start met sleutel
Trek de remhendel van de snij-inrichting (1) tegen de
handgreep en verdraai de contactsleutel (3).
• Modellen met elektrisch start met toets
Steek de consensussleutel (4) in zijn zitting, trek vervol-
gens de hendel an de rem van de snij-inrichting (1) tegen
de handgreep, druk op de startknop (5) en houd deze in-
gedrukt tot de motor opstart.
3.3 Het gras maaien
Het gazon zal er beter uitzien als het steeds op dezelf-
de hoogte en afwisselend in de twee richtingen gemaaid
wordt.
Wanneer de opvangzak te vol wordt, wordt het gras niet
meer efficiënt opgevangen en verandert het geluid van de
grasmaaier.
Om de opvangzak te verwijderen en te ledigen,
– schakel de motor uit en wacht tot de snij-inrichting stil
staat;
– de achterste aflaatbeveiliging (2) omhoog plaatsen, de
handgreep vastnemen en de opvangzak verwijderen; de
opvangzak rechtop houden.
• In geval van "mulching" of uitlaat van het gras ach-
teraan: vermijd steeds grote hoeveelheden gras af te
snijden. Maai nooit meer dan een derde van de totale
hoogte van het gras in een enkele beurt! Pas de rijsnel-
heid aan de toestand van het grasveld en de hoeveelheid
gemaaid gras aan.
• In geval van zijdelingse aflaat (indien voorzien): het
is raadzaam een baan te volgen waarbij het gemaaide
gras niet op het deel van het veld dat nog gemaaid moet
worden, uitgelaten wordt
• In geval van opvangzak met signaalinrichting van
de inhoud (indien voorzien): tijdens het werk, wanneer
de snij-inrichting in beweging is, blijft de signaalinrichting
omhoog zolang de opvangzak in staat is het gemaaide
gras te ontvangen; wanneer de inrichting omlaag gaat,
betekent dit dat de opvangzak vol is en dat hij geledigd
moet worden.
Raadgevingen voor de zorg van het gazon
Iedere soort gras heeft verschillende kenmerken en er kun-
nen dus verschillende werkwijzen nodig zijn om het gazon
te verzorgen; lees steeds de aanwijzingen op de zaadver-
pakkingen met betrekking op de maaihoogte, en al naarge-
lang de groeicondities van de zone waar men werkt.
Houd er rekening mee dat de meeste soorten gras uit een
steel en een of meerdere bladeren bestaan. Als de blade-
ren volledig afgemaaid worden, wordt het gazon bescha-
digd en zal het moeilijker teruggroeien.
Over het algemeen, gelden de volgende aanwijzingen:
– een te laag maainiveau veroorzaakt scheuren en leegtes
in het grasveld, en een "gevlekt" aspect";
– in de zomer, moet het gras hoger gemaaid worden om te
vermijden dat het terrein uitdroogt;
– maai het gras niet wanneer het nat is; dit zou de werk-
zaamheid van de snij-inrichting verminderen omwille van
het gras dat eraan vastkleeft en zou scheuren in het gras-
veld veroorzaken;
– indien het gras bijzonder hoog is, is het raadzaam eerst
op de maximaal toegestane hoogte te maaien en ver-
volgens een tweede maaibeurt te doen na twee of drie
dagen.
3.4
Einde van het werk
Laat, na het werken, de hendel (1) van de rem los en maak
het dopje van de bougie (2) los.
• Modellen met elektrisch start met sleutel
Verwijder de contactsleutel (3).
• Modellen met elektrisch start met toets
Duw op het lipje (5) en verwijder de consensussleutel
(4).
WACHT TOT DE SNIJ-INRICHTING STIL STAAT, vooral-
eer eender welke ingreep uit te voeren.
4. GEWOON ONDERHOUD
Bewaar de grasmaaier op een droge plaats.
BELANGRIJK Een regelmatig en zorgzaam onderhoud,
dat minstens jaarlijks wordt uitgevoerd, is onontbeerlijk om
de veiligheid en originele performances van de machine met-
tertijd te behouden.
Iedere ingreep voor afstelling of onderhoud moet uitge-
voerd worden bij stilstaande motor, en na de kabel van de
bougie losgemaakt te hebben.
1) Draag robuuste werkhandschoenen bij alle ingrepen
voor reiniging, onderhoud of afstelling van de machine.
2) Reinig de machine zorgvuldig met water na ieder ge-
bruik; verwijder de resten van gras en modder die bin-
nen het chassis opgestapeld worden om te vermijden
dat deze resten, wanneer ze opdrogen, een volgend op-
starten moeilijk maken.
3) De verf aan de binnenkant van het chassis kan metter-
tijd loskomen ten gevolge van de krassende actie van
het gemaaide gras; in dit geval moet men onmiddellijk
de verflaag bijwerken met een antiroestverf, om de vor-
ming van roest te voorkomen, die tot corrosie van het
metaal zou kunnen leiden.
4) Indien toegang tot het binnendeel van de machine no-
dig is, moet de machine op de kant die aangegeven is
in de handleiding van de motor, gelegd worden, volgens
de instructies, en moet men zich ervan verzekeren dat
de machine stabiel is alvorens eender welke ingreep uit
te voeren. Bij de modellen met zijdelingse uitlaat, moet
men de aflaatdefector verwijderen (indien gemonteerd
- zie 3.1.d).
5) Giet geen benzine op de plastic onderdelen van de mo-
tor of de machine, om schade te voorkomen en verwij-
der onmiddellijk elk spoor van benzine dat eventueel ge-
morst werd. De garantie dekt geen schade aan de plas-
tic onderdelen, veroorzaakt door benzine.
6) Om de goede werking en levensduur van de machi-
ne te verzekeren, is het raadzaam de olie an de mo-
tor regelmatig te vervangen, volgens de frequentie die
aangegeven is in de Handleiding van de motor zelf.
6