Bediening van de
lader
Laad de accu uitsluitend op met de bijge-
leverde lader of de optionele mobiele lader
(onderdeelnummer 343289) Zorg ervoor
dat het voltage van de stroomvoorziening
hetzelfde is als wordt weergegeven op het
specificatieplaatje van de lader Druk de
accu goed omlaag om contact te maken
met de oplaadpunten van de lader
Functie van de rode en
groene lampjes
Als de lader wordt aangezet, gaat het
groene lampje één keer knipperen
Knipperend groen lampje
Bezig met laden
Groene lampje brandt constant
Accu is volledig opgeladen
Knipperend rood lampje op 4 Hz
Slechte toestand van de accu De lader
is in staat om een zwakke of beschadigde
accu te detecteren Als deze toestand
optreedt, mag u de accu niet verder
opladen Breng de accu naar een
servicecentrum of een inzamelingspunt
voor recycling
Knipperend rood lampje op 1 Hz/5 Hz
Oververhitte of extreem koude accu
Als de lader detecteert dat de accu
bovenmatig warm of koud is, wordt het
opladen opgeschort totdat de accu een
normale temperatuur heeft Zodra de accu
een temperatuur bereikt tussen
4 en 40 °C (40 en 104 °F) schakelt de
lader automatisch over naar de
oplaadmodus Oververhitting van de accu
kan veroorzaakt worden door:
1 Lange en continue werking
2 Hoge omgevingstemperatuur
3 Beschadiging van een of meer cellen
OPMERKING
De accu wordt iets warmer tijdens het
opladen Dit is normaal en geeft niet
aan dat er een probleem is
De accu in de lader laten
zitten
De accu kan in de lader blijven zitten met het
groene lampje continu aan De lader zorgt
ervoor dat de accu volledig opgeladen blijft
De lader is voorzien van een automatische
optimalisatiemodus die de individuele cellen
in de accu gelijkschakelt of uitbalanceert om
de accu in staat te stellen op piekcapaciteit te
functioneren Accu's moeten wekelijks of als
de accu niet meer zo lang meegaat, worden
geoptimaliseerd
Om de optimalisatiemodus te gebruiken,
zet u de accu gedurende minimaal acht uur
in de lader
12