Bedieningspaneel
1. Oscilleerknop
2. Timerknop
3. Keuzeknop ventilatorsnelheid
Wanneer het apparaat voor het eerst wordt aangezet, hoort u een korte
pieptoon en gaat het displayvenster van het apparaat aan.
1.
Oscilleerknop: Druk op deze oscilleerknop en het oscilleerblad gaat
omhoog en omlaag oscilleren.
2.
Als het apparaat aanstaat, druk u op deze knop om de timer uit te zetten.
Als het apparaat uitstaat, druk u op deze knop om de timer te openen.
Druk op de knop als het timersymbool knippert, druk op de omhoog- en
omlaagknoppen om de gewenste timerwaarde te selecteren.
Timerwaarden kunnen van 1-24 uur worden ingesteld en de timerwaard
wordt in stappen van één uur omhoog of omlaag aangepast.
3.
Keuzeknop ventilatorsnelheid: Druk in de koelmodus op deze knop om
een hoge of lage ventilatiesnelheid te selecteren. Druk in de
ventilatiemodus op deze knop om een hoge of lage ventilatiesnelheid te
selecteren. In de ontvochtigingsmodus heeft het indrukken van de knop
geen effect en zal de ventilator altijd op een lage snelheid werken.
4/6. Omhoog- en omlaagknop: Druk op deze twee knoppen om de
temperatuur- of tijdsinstelling als volgt te wijzigen: Druk tijdens het
instellen van de temperatuur op de omhoog- of omlaagknop om de
gewenste temperatuur te selecteren (niet beschikbaar in de modus voor
ventileren of ontvochtigen). Druk tijdens het instellen van de tijd op de
omhoog- of omlaagknop om de gewenste tijd te selecteren.
5.
Displayvenster: Het displayvenster toont de temperatuur + als u op de
timerknop drukt kunt u de tijd instellen.
7.
Als het apparaat aanstaat, drukt u op de knop om tussen de modus
koelen → ontvochtigen → ventileren → koelen te schakelen.
8.
Slaapmodusknop:
Druk in de koelmodus op de omhoog- en ventilatorknoppen om de
4. Omhoogknop
5. Displayvenster
6. Omlaagknop
33
7. Moduskeuzeknop
8. Slaapmodusknop
9. Stroomknop