VOOR HET EERSTE GEBRUIK
Vul het reservoir tot het "5" teken en laat het apparaat doorlopen zonder koffie.
VULLEN
1.
Open het deksel.
2.
Vul het met minimaal 2 kopjes water, maar overschrijd het "5" teken niet.
3.
Plaats het permanente filter in de filterhouder.
4.
Plaats 1 lepel gemalen koffie in de filter voor elke kop koffie.
5.
Sluit het deksel.
6.
Plaats de koffiekan op de warmhoudplaat.
KOFFIE ZETTEN
1.
Steek de stekker in het stopcontact.
2.
Druk op de knop om uw koffiezetapparaat aan te zetten. Het lampje gaat branden.
3.
Kort daarna begint de koffie in de kan te druppen.
4.
Aan het einde houdt de warmhoudplaat de koffie warm. Na 40 minuten wordt de warmhoudplaat
uitgeschakeld.
5.
Druk op de knop om uw koffiezetapparaat uit te zetten. Het lampje gaat uit.
•
Ongeveer 40 minuten nadat de koffie volledig is uitgelopen, wordt het apparaat uitgeschakeld.
•
Verwijder de stekker uit het stopcontact en laat het apparaat en de koffiekan afkoelen voor u het
schoonmaakt, of ongeveer 10 minuten voor u het apparaat opnieuw opvult.
•
Na ongeveer 40 minuten beïnvloeden de chemische veranderingen de smaak van de koffie. In dat
geval is het best de koffie weg te gieten en een verse pot te zetten.
VLUG EEN KOPJE
U kunt de koffiekan op ieder moment verwijderen. Om te voorkomen dat het filter overloopt, plaatst u de
koffiekan ongeveer binnen 20 seconden terug op de warmhoudplaat.
ZORG EN ONDERHOUD
1.
Verwijder de stekker uit het stopcontact en laat het apparaat afkoelen.
2.
Neem alle oppervlakken af met een schone vochtige doek.
3.
Was de kan, permanente filter en filterhouder met de hand.
4.
Als het filterhouder zo geplaatst is als in FIG A aangegeven, laat u het in de koffiezetter zakken. Het
deksel gaat niet dicht tot de filterhouder correct geplaatst is.
5.
Sluit het deksel.
ONTKALK HET APPARAAT REGELMATIG
Gebruik een geschikte ontkalker. Volg de instructies die bij de ontkalker worden meegeleverd.
Voor geretourneerde producten die onder de garantie vallen en waarbij defecten zijn opgetreden als
gevolg van kalkaanslag, worden reparatiekosten in rekening gebracht.
RECYCLING
W
Om milieu- en gezondheidsproblemen door gevaarlijke stoffen te vermijden, mogen
apparaten en oplaadbare en niet oplaadbare batterijen met een van deze symbolen
niet samen met het huishoudelijk afval worden verwijderd. Breng elektrische en
elektronische producten en, indien van toepassing, oplaadbare en niet-oplaadbare
batterijen, altijd naar een officieel recycling-/inzamelpunt.
12