Richtlijn voor installatie
• 239193: Afb. 2 op pagina 3
• 239551: Afb. 3 op pagina 4
Geschikte kookapparatuur
NL
Geschikt
Onderkant
Platte bodem
van kook-
(Afb. 4 op pagina 4)
gerei
Materiaal
Kookgerei met ijzer, giet-
ijzer, magnetisch roestvrij
staal of geëmailleerde
ijzeren bodem.
Diameter van
Tussen 12 cm en 20 cm.
de bodem
Type kook-
Kookgerei met een
gerei
bodemdikte van meer
dan 1,5 mm.
Opmerking: Het gebruik van een pan of pan die niet geschikt is
voor inductiekoken kan het apparaat beschadigen.
Aanbevolen om de temperatuurmodus (indien inbegrepen) te
gebruiken voor gietijzeren materiaal van kookapparatuur om
oververhitting te voorkomen.
Bedieningsinstructies
• Plaats een geschikte pan of pan in het midden van het ver-
warmingsoppervlak van het apparaat. (Zie ==> Geschikte
kookapparatuur ).
Opmerking: Plaats geen leeg kookgerei, omdat dit het kook-
gerei kan beschadigen.
• Sluit vervolgens het snoer van de besturingskast aan op de
inductieplaat.
• Sluit de stekker aan op een geschikt stopcontact.
• "- -" wordt weergegeven op het digitale display en het
AAN-indicatielampje gaat branden. Het apparaat staat nu in
de STANDBY-modus.
• Houd de AAN/UIT-knop 1 ~ 2 seconden ingedrukt om de wer-
king te starten.
wordt weergegeven.
• Stel het vermogensniveau in door op de knop verhogen of ver-
lagen te drukken. (Stroomniveau: 1 ~ 10).
• Nu begint het apparaat met koken. Het ingestelde vermo-
gensniveau wordt tijdens de werking op het digitale display
weergegeven.
• Druk na het beëindigen op de AAN/UIT-knop om het apparaat
in de STANDBY-modus te zetten. En "- -" wordt weergegeven
op het digitale display.
Opmerking:
1). Na een langere gebruiksperiode kan de koelventilator blij-
ven draaien nadat het apparaat in de STANDBY-modus is
gezet. Dit is normaal, wacht tot de koelventilator stopt met
werken voordat u de voeding loskoppelt.
2). Het verwarmingsoppervlak is heet na gebruik, zelfs nadat het
apparaat in de STANDBY-modus is gezet. Wacht tot het ap-
paraat volledig is afgekoeld voordat u het aanraakt of reinigt.
3). Als de kookapparatuur tijdens het gebruik wordt verwijderd
of niet wordt geplaatst, zal de machine 'piepen' en zichzelf
binnen 1 minuut uitschakelen.
16
Reiniging en onderhoud
• AANDACHT! Koppel het apparaat altijd los van de voeding en
koel het af voordat u het opbergt, reinigt en onderhoudt.
• Gebruik geen waterstraal of stoomreiniger voor het reinigen
en duw het apparaat niet onder water, omdat de onderdelen
nat worden en er een elektrische schok kan ontstaan.
Niet geschikt
• Als het apparaat niet in een goede staat van reiniging wordt
gehouden, kan dit een negatieve invloed hebben op de levens-
Gebogen, ongelijke,
afgeronde bodem
duur 0van het apparaat en leiden tot een gevaarlijke situatie.
(Afb. 5 op pagina 4)
• Voedselresten moeten regelmatig worden gereinigd en uit het
apparaat worden verwijderd. Als het apparaat niet goed wordt
Kookgerei met
gereinigd, verkort dit de levensduur en kan dit leiden tot een ge-
keramische, glazen,
koperen, bronzen of
vaarlijke situatie tijdens het gebruik.
aluminium bodem.
Reiniging
Minder dan 12 cm
• Reinig het gekoelde buitenoppervlak met een doek of spons
of meer dan 20 cm.
die licht bevochtigd is met een milde zeepoplossing.
Volledig gesloten
• Om redenen van hygiëne moet het apparaat voor en na ge-
containers of
bruik worden gereinigd.
blikken.
• Vermijd contact van water met de elektrische componenten.
• Dompel het apparaat nooit onder in water of andere vloeistoffen.
• Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen, schuursponzen
of reinigingsmiddelen die chloor bevatten. Gebruik voor het
reinigen geen staalwol, metalen keukengerei of scherpe of
puntige voorwerpen. Gebruik geen benzine of oplosmiddelen!
• Geen enkel onderdeel is vaatwasmachinebestendig.
Onderhoud
• Controleer regelmatig de werking van het apparaat om ern-
stige ongevallen te voorkomen.
• Als u ziet dat het apparaat niet goed werkt of dat er een pro-
bleem is, stop dan met het gebruik, schakel het uit en neem
contact op met de leverancier.
• Alle onderhouds-, installatie- en reparatiewerkzaamheden
moeten worden uitgevoerd door gespecialiseerde en bevoeg-
de technici, of worden aanbevolen door de fabrikant.
Transport en opslag
• Zorg er vóór opslag altijd voor dat het apparaat is losgekop-
peld van de stroomtoevoer en volledig is afgekoeld.
• Bewaar het apparaat op een koele, schone en droge plaats.
• P laats nooit zware voorwerpen op het apparaat, omdat dit het
kan beschadigen.
• Verplaats het apparaat niet terwijl het in bedrijf is. Koppel het
apparaat tijdens het verplaatsen los van de voeding en houd
het aan de onderkant vast.