1
CODE
Pomp schroeven
1
Drukschakelaar montage
2
Terugslagklep (met O-ring)
3
Membraan/noklager montage
4
Motormontage (zonder grondplaat)
5
DEMONTAGE
Pompbehuizing (8 of 9)
1. Schakel de stroom naar de pompmotor uit.
2. Verwijder de klep van de drukregelaar (2) en verwijder de draden
van de schakelaarmontage.
3. Verwijder de vier verzonken schroeven (1) van de pompbehuizing
die bovenop de pompbehuizing zitten (8 of 9).
4. Schuif de pompbehuizing met diafragma/tandmontage van de
motorbehuizing (5).
5. Verwijder de twee schroeven van de steunplaat van het diafragma
en verwijder de bovenste behuizing van het diafragma/de tandmon-
tage (4).
Terugslagklepmontage (3) - Volg stappen 1 tot 5.
6. De terugslagklepbehuizing en O-ring (3) die zich in de bovenste be-
huizing (8 of 9) of in de tandmontage van het diafragma bevinden (4).
7. Als deze in de bovenste behuizing zit, verwijder dan door een platte
schroevendraaier tussen de bovenste behuizing en de terugslagklep-
behuizing te plaatsen en wrik los.
Diafragma/tandmontage
Het diafragma/de tandlagermontage (4) wordt verkocht als een volle-
dig gemonteerde vervangkit. Een demontage van deze montage is
niet vereist voor het heropbouwproces.
HERMONTAGE
Terugslagklepmontage (3)
1. Installeer de O-ring in de O-ringgleuf op de lozingszijde van de ter-
ugslagklepmontage (3).
2. Installeer de terugslagklep met de geïnstalleerde O-ring in de
bovenste behuizing (8 of 9). Duw deze er dan in om de terugslagklep-
mintage op zijn plaats te bevestigen.
Montage bovenste behuizing (8 of 9)
3. Plaats, wanneer de terugslagklepmontage is geïnstalleerd, de
bovenste behuizing met de voorkant naar beneden en met de zuigven-
tielen naar boven. Installeer het vooraf gemonteerde diafragma/tand-
montage met het binnenste pistool in de zuigventielgaten (3).
4. Lijn de schroefgaten van de steunplaat van het diafragma uit met de
gaten in de bovenste behuizing (4).
5. Plaats twee schroeven met ronde kop in de blinde gaten in het mid-
den aan elke kant van de tandbehuizing en draai de beveiliging (4)
aan. (Koppel tot 18 inch-ponden.)
6. Lijn de tandmontage uit met de "D"-as van de motor en schuif de
tandmontage op de as en lijn de steunplaat van het diafragma uit met
de vier overeenkomstige pinnen in de pompkopbehuizing (5) aan de
voorkant van de motor.
7. Controleer de lozingsrichting (lozing naar rechts is standaard).
2
8
9
3
BESCHRIJVING
4
7
CODE
Motor achtereind bel montage
6
Montage van grondplaat/doorvoertule
7
Bovenste behuizing (bypass schakelaar)
8
Bovenste behuizing (alleen per pas)
9
8. Plaats de vier pompschroeven (1) door de bovenste behuizing en
in de pompkopbehuizing en draai stevig aan (1 & 5). (Koppel tot 25
inch-ponden.)
PROBLEEMOPLOSSING
Aanzuigen mislukt - motor werkt, maar geen pomplozing
•
Beperkte opname of lozingslijn. Open alle lijnventielen,
controleer op "geblokkeerde" terugslagkleppen en reinig ver-
stopte lijnen.
•
Luchtlek in opnamelijn.
•
Doorboord pompdiafragma.
•
Defecte terugslagklep van de pomp.
•
Barst in pompbehuizing.
•
Puin in terugslagkleppen.
Motor kan niet inschakelen
•
Pomp of apparatuur niet elektrisch aangesloten.
•
Losse draadaansluiting.
•
Storing drukschakelaar.
•
Defecte motor of motorgenerator.
•
Bevroren tandmontage/lager.
Pomp kan niet uitschakelen nadat de lozingsventielen zijn
gesloten
•
Uitputting van levering beschikbare vloeistof.
•
Doorboord pompdiafragma.
•
Lek in lozingslijn.
•
Defecte drukschakelaar.
•
Onvoldoende spanning naar pomp.
•
Puin in terugslagkleppen.
Lage stroom en druk
•
Luchtlek bij pompopname.
•
Opstapeling van puin in pomp en leidingen.
•
Versleten pomplager (overmatig geluid).
•
Doorboord pompdiafragma.
•
Defecte motor of motorgenerator.
•
Onvoldoende spanning naar pomp.
Pulserende stroom - Pompcyclus aan en uit
•
Beperkte pompafgifte. Controleer de lozingslijnen, hulpstuk-
ken, ventielen en sproeikoppen op verstopping of te klein
formaat.
16
5
6
BESCHRIJVING