12 AFVOERLEIDING
12.1. AFVOERNAAF
Wanneer de onderplaat van de buitenunit tijdelijk wordt gebruikt als een
afvoerontvanger, en het afvoerwater hierin wordt afgevoerd, wordt deze
afvoernaaf gebruikt voor de aansluiting met de afvoerleiding.
Model
DBS-26
Aansluitprocedure
1. Steek het rubberen kapje in de afvoernaaf tot aan de
geëxtrudeerde gedeeltes.
2. Steek de naaf in de onderplaat van de unit en draai hem
ongeveer 40 graden tegen de klok in.
3. De grootte van de afvoernaaf is 32 mm (buitendiameter).
4. Een afvoerleiding wordt niet meegeleverd.
13 ELEKTRISCHE BEDRADING
13.1. ALGEMENE CONTROLE
1. Controleer of de ter plekke gekozen elektrische onderdelen
(hoofdschakelaars, circuitonderbrekers, draden, geleidingsaansluitingen
en draadterminals) overeenkomen met de aangegeven elektrische
gegevens. Controleer of deze onderdelen voldoen aan de nationale
en regionale normen op gebied van elektriciteit.
2 Volgens de Richtlijn 2004/108/EC(89/336/EEC) van de Raad inzake
elektromagnetische compatibiliteit, toont de volgende tabel de
maximaal toegestane Z
max
van gebruik, overeenkomstig de normen EN61000-3-11
MODEL
RAS-3HVRNME
RAS-4HVRNM1E/4HVRNS1E
RAS-5HVRNM1E/5HVRNS1E
RAS-6HVRNM1E/6HVRNS1E
3. De harmonische situatie van ieder model met betrekking tot IEC
61000-3-2 en IEC 61000-3-12 is als volgt:
MODELSITUATIE MET
BETREKKING TOT IEC 61000-3-2
AND IEC 61000-3-12 Ssc "xx"
Apparatuur conform IEC 61000-3-2
(*)
(professioneel gebruik
)
4. Controleer of de netvoedingspanning binnen +/-10% van de
nominale spanning ligt.
5. Controleer of de impedantie van de netvoeding laag genoeg is
om ervoor te zorgen dat de aanvangsspanning niet lager komt
dan 85% van de nominale spanning.
6. Controleer of de aardedraad goed is aangesloten.
7. Gebruik zekeringen met de opgegeven capaciteit.
PMML0197_r0_04-10.indb 241
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING
Toepasbaar model
H(V)RNM(1)E/HVRNS1E
systeemimpedantie op het raakvlakpunt
Zmax (Ω)
-
0,41/0,31
0,29/0,29
0,29/0,29
Ssc "xx"
MODELLEN
(*)
RAS-4HRNM1E
(*)
RAS-5HRNM1E
(*)
RAS-6HRNM1E
RAS-3HVRNME
RAS-4HVRN(S/M)1E
RAS-5HVRN(S/M)1E
RAS-6HVRN(S/M)1E
OPMERKING:
Gebruik deze afvoernaafset niet in een koude omgeving, omdat
het afvoerwater dan kan bevriezen. Deze afvoernaaf kan niet al
het afvoerwater opvangen. Als al het afvoerwater moet worden
opgevangen, moet u voor een afvoerbak zorgen die groter is dan
de bodemplaat van de unit en deze afvoerbak onder de unit met
de afvoer plaatsen.
Afvoerbuis
Geëxtrudeerd gedeelte
Afvoernaaf
WAARSCHUWING:
Controleer of de schroeven van het terminalblok stevig zijn
vastgedraaid.
LET OP:
Controleer of de binnen- en buitenventilatoren zijn stopgezet
voordat u aan de elektrische bedrading werkt of een periodieke
controle uitvoert.
Bescherm de draden, afvoerleiding, elektrische onderdelen en
dergelijke tegen ratten en andere kleine dieren. Ratten kunnen
onbeschermde onderdelen beschadigen en zo kan in het ergste
geval brand ontstaan.
Wikkel de meegeleverde pakking rond de bedrading en vul het
gat voor aansluiting van de bedrading met het afdichtmateriaal
om het product te beschermen tegen condenswater of insecten.
Zet de draden goed met de snoerklem vast aan de binnenkant
van de binnenunit.
Leid de draden door het uitdrijfgat in het zijpaneel wanneer
(KVA)
u een geleiding gebruikt.
Zet de kabel van de schakelaar voor externe bediening met
de snoerklem vast in de elektrische kast.
Elektrische bedrading moet voldoen aan de nationale en lokale
-
bepalingen. Neem contact op met de plaatselijke autoriteiten
voor informatie over normen, regels, bepalingen en dergelijke.
Controleer of de aardekabel goed is aangesloten.
Breng een geschikte zekering aan.
-
GEVAAR:
Sluit alleen draden of andere verbindingen aan en verricht
alleen aanpassingen als de hoofdschakelaar op UIT staat.
Controleer of de aardedraad goed is aangesloten, gemarkeerd en
afgesloten in overeenstemming met nationale en lokale normen.
OPMERKING:
Controleer bij meerdere voedingsbronnen of deze alle zijn
uitgeschakeld.
Afvoerbuis
Afvoergat van
onderplaat
Rubberen afdekkapje
241
08/07/2010 9:25:13