oplosmiddelen op.
• Afzuigapparatuur dient door de gebruiker geïnstalleerd te worden overeenkomstig de ter
plekke geldende voorschriften.
• De te spuiten objecten moeten geaard zijn.
• Controleer voor elk gebruik alle slangen op inkervingen, lekkage, slijtage of uitstulping van
de omhulling. Controleer op schade van of speling in verbindingsstukken. Vervang de slang
meteen indien zich een van deze situaties voordoet. Repareer een verfslang nooit. Vervang
de slang door een andere geaarde hogedrukslang.
• Bediening van de trekker veroorzaakt een terugslag van de hand die het spuitpistool vasthoudt.
De terugslag van het spuitpistool is bijzonder krachtig wanneer de spuitmond is verwijderd
en de nevelcompressor op een hoge spuitdruk is ingesteld. Zet de drukregelaar op de
laagst mogelijke stand alvorens de spuitmond te verwijderen en de apparatuur te reinigen.
• Gebruik alleen onderdelen die door de fabrikant zijn goedgekeurd. De gebruiker neemt
alle risico's en de aansprakelijkheid op zich wanneer hij onderdelen gebruikt die niet
voldoen aan de minimale specificaties en veiligheidsrichtlijnen zoals opgesteld door de
fabrikant van het spuitpistool.
EXPLOSIEBESCHERMING-MARKERING
X-markering: Het spuitpistool is in overeenstemming met Ex II 2G X en is conform richtlijn
94/9/EEC (Atex 100a) geschikt om gebruikt te worden in een ruimte waar explosiegevaar
bestaat, dat wil zeggen in zones van het type 1. Onder bepaalde omstandigheden kan het
toestel zelf de oorzaak ervan zijn dat zich de condities van een zone van het type 1 voordoen.
Alle afvoer van statische elektriciteit van het spuitpistool dient, zoals voorgeschreven, via de
geleidende hogedrukslang naar de geaarde hogedrukcompressor te worden afgeleid.
De max. oppervlaktetemperatuur komt overeen met de toegestane materiaal-
temperatuur. Deze en de toegestane omgevingstemperatuur zijn in het hoofdstuk
„Technische gegevens" te vinden.
Oefen geen overmatige kracht uit op de apparatuur en werk niet met gereedschap aan de
installatie in ruimtes waar explosiegevaar bestaat, om vonkvorming te voorkomen.
Restrisico's
Restrisico's zijn risico's, die niet uitgesloten kunnen worden, zelfs wanneer de apparatuur
gebruikt wordt voor het beoogde doel.
In dergelijke gevallen zullen de toepasselijke gebieden van de actuele restrisico's gesignaleerd
worden door waarschuwings- en / of verbodssignalen.
Risico
Bron / Oorzaak
Injectie-letsel
Stroom van de
verstoven vloeistof
onder hoge druk
Explosie of
Statische elektriciteit
brand
of vonken
Gevaarlijke
Gevaarlijke
dampen
dampen van het
spuitmateriaal
Technische gegevens
Maximaal toegestane bedrijfsdruk
Schroefdraad aansluiting inlaatzijde
Schroefdraad aansluiting diffuser
Materiaal delen die met te verwerken middelen
in aanraking komen
Bedrijfstemperatuurbereik
AG-14
Gevolg
Preventieve
maatregelen
Ernstig letsel
Richt NOOIT het
of amputatie
pistool op een deel
van het lichaam
Ernstig letsel
Gebruik een goed
geventileerde ruimte
Aard het spuitpistool
Ernstig letsel
Gebruik een goed
geventileerde ruimte
Gebruik een masker
27 MPa (3900 PSI)
M16 x 1.5 (NPSM 1/4")
7/8 - 14 UN-2A
Hoogwaardig roestvrij staal, urethaan,
polyethyleen, nylon, hardmetaal
5ºC tot 40ºC (40ºF tot 104ºF)
Kan zich
voordoen
tijdens:
Installatie,
Bediening
Bediening
Bediening
11/16 - 16 UN-2A
43
NL