Opmerking: Wanneer u wisselt van vooruit naar achterruit, of
vice versa, moet u altijd eerst de aan/uit-schakelaar loslaten.
Boren
Gebruik alleen scherpe boortjes.
u
Ondersteun het werkstuk en zet het goed vast, volgens de
u
aanwijzingen in Instructies voor de veiligheid.
Gebruik een geschikte en vereiste veiligheidsuitrusting,
u
volgens de aanwijzingen in Instructies voor de veiligheid.
Maak het werkgebied veilig en onderhoud het volgens de
u
aanwijzingen in Instructies voor de veiligheid.
Laat de boormachine langzaam werken, oefen lichte druk
u
uit tot het gat voldoende diep is en het boortje niet meer
kan weglopen.
Oefen druk uit in een rechte lijn met het boortje. Duw
u
hard genoeg om het boortje zijn werk te laten doen, maar
niet zo hard dat de motor vastloopt of het boortje van zijn
rechte lijn afwijkt.
Houd de boor stevig met twee handen vast, een hand op
u
de handgreep en de andere aan de onderzijde om de accu
of om de extra handgreep, als deze is geleverd, geklemd.
SCHAKEL EEN VASTGELOPEN BOORMACHINE NIET
u
IN EN UIT IN EEN POGING DE MACHINE WEER OP
GANG TE BRENGEN. HIERDOOR KAN DE BOORMA-
CHINE BESCHADIGD RAKEN.
Verklein de kans op vastlopen in het laatste gedeelte van
u
het boren door dan de druk te verminderen en langzaam
te boren.
Laat de motor draaien terwijl u de boor uit het geboorde
u
gat trekt. Zo verkleint u de kans van vastlopen.
Controleer dat de Aan/Uit-schakelaar goed werkt.
u
In hout boren
Gaten in hout kunt u met dezelfde spiraalboren maken die
u ook voor metaal gebruikt, of met speciale speed-boren.
Deze boren moeten scherp zijn en moeten tijdens het boren
regelmatig uit het gat worden getrokken zodat spaanders uit
de groeven van de boor kunnen ontsnappen.
In metaal boren
Gebruik een snijvloeistof wanneer u in metaal boort. De
uitzonderingen zijn gietijzer en messing, deze moeten
droog worden geboord. De snijolie die het beste werkt, is
gezwavelde snijolie.
LED-werklicht
Wanneer u de boormachine inschakelt door de aan/uit-
schakelaar (1) in te trekken, verlicht het geïntegreerde LED-
werklicht (8) automatisch het werkgebied.
Opmerking: Het werklicht is bedoeld voor het verlichten van
het werkoppervlak in de onmiddellijke nabijheid en het is niet
de bedoeling dat u het licht gebruikt als zaklantaarn.
(Vertaling van de originele instructies)
Bitopbergvak
In de voet van het gereedschap bevindt zich een opbergsleuf
(9) voor bits.
Problemen oplossen
Probleem
Mogelijke oorzaak
Toestel start niet.
De accu is niet goed
geplaatst.
De accu is niet
opgeladen.
Het gereedschap
De schakelaar is in
start zodra u de accu
de stand 'ON' blijven
inzet.
staan.
De accu laadt niet op.
De accu is niet
goed in de oplader
geplaatst.
De stekker van de
lader zit niet in het
stopcontact.
De omgevingstem-
peratuur is te hoog of
te laag.
Apparaat werkt
Accu heeft de maxi-
plotseling niet meer.
male temperatuur
bereikt.
Accu is leeg. (De
accu is zo ontworpen
dat hij zichzelf
plotseling uitschakelt
wanneer hij bijna
leeg is. Dit verlengt
de levensduur van
de accu.)
Onderhoud
Uw BLACK+DECKER-gereedschap is ontworpen om
gedurende langere periode te functioneren met een minimum
aan onderhoud. Het continu naar tevredenheid functioneren
hangt af van de juiste zorg voor het gereedschap en regel-
matig schoonmaken.
Behalve regelmatige reiniging vraagt de lader geen onder-
houd.
Waarschuwing! Neem, voordat u onderhoud aan het gereed-
schap uitvoert, de accu uit het gereedschap. Neem de lader
uit het stopcontact voordat u deze schoonmaakt.
Reinig regelmatig de ventilatieopeningen van het gereed-
u
schap en de lader met een zachte borstel of een droge
doek.
Reinig de behuizing van de motor regelmatig met een
u
vochtige doek.
NEDERLANDS
Mogelijke oplossing
Controleer dat de accu
goed is geplaatst.
Controleer de laadver-
eisten voor de accu.
De schakelaar moet in de
stand 'off' worden gezet,
zodat het gereedschap niet
onmiddellijk kan starten
wanneer de accu wordt
ingezet.
Plaats de accu in de lader,
zodat het indicatielampje
voor het laden rood gaat
branden.
Steek de stekker van de
lader in een stopcontact
waar stroom op staat.
Verplaats de lader en de
accu naar een locatie waar
de luchttemperatuur hoger
is dan 45 °C en lager is
dan +40,5 °C.
Laat de accu
afkoelen.
Plaats de accu op de lader
en laad de accu op.
33