Namen van onderdelen
Het toestel
1
2
3
6
7
,
,
,
en
zijn aanraaksensoren. Tik de pictogrammen met uw
vinger aan om de functies te regelen.
Voor-/bovenpanelen
1
2
3
4
8
9
Achterpaneel
B
C D
E F
64
Nl
5
6
7
0
A
G
H
1
z Aan/stand-by/CONNECT
( p. 66, 67)
2
y Voor het kiezen van de
signaalbron.
1, 2, 3, 4, 5 SCENE-functie
3
4
Draadloze oplader
5
SNOOZE/SLEEP
6
Voor het regelen van de audio.
7
/
Volume −/+
8
Display ( p. 66)
9
Discsleuf
0
= Voor het uitwerpen van een
disc.
A
Sensor voor de afstandsbediening
B
AUX-aansluiting
(ministekker-ingang)
C
HEADPHONES-aansluiting
Er wordt geen geluid geproduceerd door
het toestel wanneer er een hoofdtelefoon
is aangesloten.
D
Onderhoudsaansluiting
Wordt gebruikt wanneer onderhoud aan
het toestel is vereist.
E
USB-aansluiting
F
NETWORK-aansluiting
Het toestel kan via een bedrade of een
draadloze verbinding op een netwerk
worden aangesloten.
Bedrade netwerkverbinding
Voor het aansluiten van een standaard
afgeschermde, dubbeldraads (STP)
netwerkkabel (rechtstreeks
doorverbonden, categorie 5 of hoger;
los verkrijgbaar).
Er zijn instellingen vereist voor een
netwerkverbinding via bedrading. Zie
"Netwerkverbinding via bedrading"
).
(
G
FM-antenne voor de TSX-N237
FM/DAB-antenne voor de
TSX-N237D
H
Netsnoer ( p. 66)