De resterende acculading
controleren
Druk op de testknop op de accu om de resterende
acculading te zien. De indicatorlampjes branden gedu-
rende enkele seconden.
► Fig.18: 1. Indicatorlampjes 2. Testknop
Indicatorlampjes
Brandt
Uit
OPMERKING: Afhankelijk van de gebruiksomstan-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
OPMERKING: Het eerste (meest linker) indicator-
lampje knippert wanneer het accubeveiligingssys-
teem in werking is getreden.
Beveiligingssysteem voor
gereedschap/accu
Het gereedschap is uitgerust met een beveiligingssys-
teem voor gereedschap/accu. Dit systeem schakelt
automatisch de voeding naar de motor uit om de
levensduur van het gereedschap en de accu te verlen-
gen. Het gereedschap kan tijdens het gebruik automa-
tisch stoppen als het gereedschap of de accu aan één
van de volgende omstandigheden wordt blootgesteld:
Overbelastingsbeveiliging
Als het gereedschap of accu wordt gebruikt op een
manier waardoor een abnormaal hoge stroom wordt
getrokken, stopt het gereedschap automatisch en
knippert de aan-uitlamp groen. Wanneer dat gebeurt,
schakelt u het gereedschap uit en stopt u de toepassing
die ertoe leidde dat het gereedschap overbelast raakte.
Schakel vervolgens het gereedschap in om het weer te
starten.
Resterende
acculading
Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu
op.
Er kan een
storing zijn
opgetreden in
de accu.
Oververhittingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap oververhit is, stopt het
gereedschap automatisch en gaat de aan-uitlamp rood
branden. In dat geval laat u het gereedschap en de
accu afkoelen, voordat u het gereedschap opnieuw
inschakelt.
OPMERKING: Wanneer de accu oververhit is, knip-
pert de aan-uitlamp rood.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading onvoldoende is, stopt het gereed-
schap automatisch en knippert de aan-uitlamp rood.
Verwijder in dat geval de accu vanaf het gereedschap
en laad de accu op of vervang de accu door een volle-
dig opgeladen accu.
Beveiliging tegen andere oorzaken
Het beveiligingssysteem is ook ontworpen voor andere
oorzaken die de machine kunnen beschadigen, en
zorgt ervoor dat de machine automatisch stopt. Voer
alle volgende stappen uit om de oorzaken op te heffen,
wanneer de machine tijdelijk is onderbroken of tijdens
het gebruik is gestopt.
1.
Schakel de machine uit en schakel hem daarna
weer in om hem opnieuw te starten.
2.
Laad de accu('s) op of vervang hem/ze door (een)
opgeladen accu('s).
3.
Laat de machine en accu('s) afkoelen.
Als geen verbetering optreedt nadat het beveiligings-
systeem is gereset, neemt u contact op met uw lokale
Makita-servicecentrum.
KENNISGEVING:
als gevolg van een oorzaak die niet hierboven
wordt beschreven, raadpleegt u het hoofdstuk
Problemen oplossen.
Hoofdschakelaar
WAARSCHUWING:
kelaar uit indien niet in gebruik.
Om het gereedschap in te schakelen, drukt u op de
hoofdschakelaar. De lampjes gaan groen branden. Om
uit te schakelen, houdt u de hoofdschakelaar ingedrukt
totdat de lampjes uit gaan.
► Fig.19: 1. Snelheidslampjes 2. Hoofdschakelaar
De snelheid kan worden ingesteld in drie standen. Om
de snelheidsstand te veranderen, drukt u op de hoofd-
schakelaar. Wanneer u de snelheidsstand verandert,
gaat het bijbehorende snelheidslampje branden.
OPMERKING: Het gereedschap maakt gebruik van
de automatische uitschakelfunctie. Om onbedoeld
starten te voorkomen wordt de hoofdschakelaar auto-
matisch uitgeschakeld wanneer het gereedschap niet
wordt bediend binnen een bepaalde tijdsduur nadat
de hoofdschakelaar is ingeschakeld.
OPMERKING: Als de aan-uitlamp rood brandt, of
rood of groen knippert, raadpleegt u de instructies
voor het beveiligingssysteem voor gereedschap/accu.
70 NEDERLANDS
Als het gereedschap stopt
Zet altijd de hoofdscha-