Voorzichtig
Aard de unit.
Houd u bij de aardweerstand aan de nationale regelgeving.
Sluit de aardleiding niet aan op een gas- of water-
leiding, een bliksemafleider of een telefoonaarding.
Onvolledige
aarding
kan
veroorzaken.
Gasleiding.
Ontbranding of ontploffing mogelijk bij gaslekken.
Waterleiding.
Harde plastic leidingen vormen geen goede aarding.
Bliksemafleider of telefoonaarding.
Het elektrisch potentiaal kan abnormaal hoog stijgen bij een
blikseminslag.
Installeer een aardlekschakelaar.
Wanneer u geen aardlekschakelaar installeert, kan dit leiden tot
elektrische schokken en brand.
Installeer de voedingskabel op minstens 1 meter van tv- of
radiotoestellen om storingen in het beeld of de klank te
voorkomen.
(Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1
meter soms niet om ruis te voorkomen.)
Spoel de unit niet af. Dit kan kortsluiting of brand veroorzaken.
Installeer de unit niet op een van de volgende plaatsen:
In de aanwezigheid van dampen van mineraalolie, oliespray
of dampen.
De kwaliteit van de plastic onderdelen kan verminderen en
ze kunnen uit het toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
Waar corrosieve gassen, zoals zwavelzuurgassen worden
geproduceerd.
Corrosie aan de koperen leidingen of gesoldeerde delen kan
leiden tot koelmiddellekken.
In de aanwezigheid van apparatuur die elektromagnetische
golven genereert.
Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem
storen, zodat het toestel slecht zou werken.
In de aanwezigheid van mogelijke lekken van ontvlambare
gassen, van koolstofvezels of ontbrandbaar stof in de lucht of
waar wordt gewerkt met vluchtige ontvlambare stoffen, zoals
thinner of benzine.
Dergelijke gassen kunnen brand veroorzaken.
Waar de lucht een hoog zoutgehalte bevat zoals in de buurt
van de kust.
Waar de spanning sterk schommelt, zoals in een fabriek.
In voertuigen of schepen.
In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen.
V
OORAFGAAND AAN DE INSTALLATIE
Montage
Let op de modelnaam en het serienummer op de buitenplaten
(voorplaten) bij het bevestigen of verwijderen zodat u geen
fouten maakt.
Bij het sluiten van de servicepanelen mag het draaimoment niet
meer dan 4,1 N•m bedragen.
Model
RDL
en
RBL-units
omvatten
verwarmingsmat,...) om de goede werking te garanderen in streken
waar lage omgevingstemperaturen kunnen voorkomen in combinatie
met een hoge vochtigheidsgraad. Deze modellen zijn voorzien tegen
opvriezen (isolatie, verwarmingsmat,...).
Montagehandleiding
3
elektrische
schokken
speciale
apparatuur
(isolatie,
Omgaan met de unit
Wegens de relatief grote afmetingen
en het grote gewicht, mag u alleen
hefgereedschap met draagbanden
gebruiken.
Deze
draagbanden
kunnen in de hiervoor speciaal
voorziene delen aan het basisframe
worden gevoerd.
Raak de luchtinlaat of
de aluminium ribben
van de unit niet aan,
dit
om
letsels
voorkomen.
Gebruik
nooit
grepen
in
ventilatorroosters;
anders
kunt
u
beschadigen.
B
ELANGRIJKE INFORMATIE OVER HET
GEBRUIKTE KOELMIDDEL
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het Kyoto-
protocol vallen. Laat de gassen niet vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype:
R410A
(1)
GWP
waarde:
1975
(1)
GWP = Global Warming Potential (globaal opwarmingspotentieel)
De hoeveelheid koelmiddel staat vermeld op het naamplaatje van de
unit.
E
EN PLAATS VOOR DE INSTALLATIE KIEZEN
Neem de gepaste maatregelen om te voorkomen dat
kleine dieren gaan nestelen in de buitenunit.
Kleine dieren die in contact komen met elektrische
onderdelen
kunnen
veroorzaken. Gelieve de klant te zeggen de ruimte
rond de unit schoon te houden.
1
Zoek voor de opstelling van de unit een plaats waar aan de
volgende omstandigheden wordt voldaan en die de goedkeuring
van uw klant kan wegdragen.
-
Plaatsen die goed worden geventileerd.
-
Plaatsen waar de unit geen overlast veroorzaakt voor de
buren.
-
Veilige plaatsen die bestand zijn tegen het gewicht en de
trillingen van de unit en waar de unit gelijkvloers kan worden
geïnstalleerd.
-
Waar geen brandbaar gas of product kan weglekken.
-
De apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in een omgeving
met ontploffingsgevaar.
-
Plaatsen waar altijd voldoende ruimte voor onderhoud is.
-
Plaatsen waar de lengte van de leidingen en de bedrading
van de units de maximaal toegestane maten niet
overschrijden.
-
Plaatsen waar lekwater van de unit geen schade aan de
standplaats kan veroorzaken (bijvoorbeeld wanneer de
afvoer verstopt is).
-
Plaatsen waar regen zoveel mogelijk wordt vermeden.
te
de
de
ze
storingen,
rook
of
brand
R(D/B)LQ011~016AA6V3+W1
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4PW53149-1