Controle van het maximaal toegelaten watervolume
Het maximaal toegelaten watervolume in het hele circuit berekent u
als volgt:
1
Bepaal voor de berekende voordruk (Pg) het overeenkomstige
maximale watervolume aan de hand van de onderstaande
grafiek.
2
Controleer of het totale watervolume in het hele watercircuit
kleiner is dan deze waarde.
Is dit niet het geval, dan is het expansievat binnenin de unit te klein
voor de installatie.
2.5
2
1.5
1
0.5
0.3
0 20
50
100
150
200
maximum water volume [l]
= voordruk
= maximaal watervolume
Voorbeeld 1
De unit is 5 m onder het hoogste punt in het watercircuit geïnstalleerd.
Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt 100 l.
In dit voorbeeld is geen actie of aanpassing vereist.
Voorbeeld 2
De unit is op het hoogste punt in het watercircuit geïnstalleerd. Het
totale watervolume in het watercircuit bedraagt 350 l.
Resultaat:
Aangezien 350 l meer is dan 280 l, moet de voordruk worden
verlaagd (zie bovenstaande tabel).
De vereiste voordruk bedraagt:
Pg = (H/10 + 0,3) bar = (0/10 + 0,3) bar = 0,3 bar
Het overeenkomstige maximale watervolume kan uit de grafiek
worden afgelezen: ca. 410 l.
Aangezien het totale watervolume (350 l) minder dan het
maximaal toegelaten watervolume (410 l) bedraagt, is het
expansievat voldoende voor de installatie.
Voordruk van het expansievat instellen
Wanneer de standaardvoordruk van het expansievat (1 bar) moet
worden gewijzigd, dienen de volgende richtlijnen in acht te worden
genomen:
Gebruik voor het instellen van de voordruk van het expansievat
alleen droge stikstof.
Een verkeerde instelling van de voordruk van het expansievat
leidt tot storingen in het systeem. De voordruk mag dan ook
alleen worden aangepast door een erkende installateur.
Aansluiting van het watercircuit
De wateraansluitingen moeten worden uitgevoerd in overeen-
stemming met het aanzichtschema dat bij de unit is geleverd, en
moeten rekening houden met de waterinlaat en -uitlaat.
Vervorm de unit niet door te forceren wanneer u de
leidingen aansluit. De unit kan slecht werken als de
leidingen vervormd zijn.
R(D/B)LQ011~016AA6V3+W1
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4PW53149-1
250
300
350
400
450
Als er lucht, vocht of stof in het watercircuit terechtkomt kunnen er
storingen ontstaan. Daarom moet u bij het aansluiten van het
watercircuit steeds rekening houden met het volgende:
Gebruik uitsluitend zuivere leidingen.
Houd de uiteinden van de leidingen omlaag tijdens het
verwijderen van bramen.
Dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door
een muur steekt, zodat er geen stof of vuil kan indringen.
Dicht de aansluitingen af met een goed afdichtmiddel voor
schroefdraad. De afdichting moet bestand zijn tegen de druk en
temperatuur in het systeem.
Bij het gebruik van leidingen van een ander metaal dan
messing, moeten beide materialen van elkaar worden
geïsoleerd om galvanische corrosie te voorkomen.
Omdat
messing
een
materiaal
is,
moet
u
watercircuit
met
het
gereedschap
aansluiten. Het
verkeerde gereedschap zou de
leidingen beschadigen.
De unit mag alleen in een gesloten-watersysteem
worden gebruikt. Gebruik in een open-watercircuit kan
leiden tot overmatig roesten van de waterleiding.
Gebruik nooit onderdelen met een zinklaag in het
watercircuit. Deze onderdelen zouden sterk kunnen
corroderen omdat het interne watercircuit van de unit
koperen leidingen bevat.
Wanneer in het watercircuit een 3-wegsklep wordt
LET OP
gebruikt.
Gebruik bij voorkeur een 3-wegsklep van het
kogeltype voor een volledige scheiding tussen het
circuit voor warm water voor huishoudelijk gebruik
en het circuit voor water voor de vloerverwarming.
Wanneer in het watercircuit een 3-wegsklep of
een 2-wegsklep wordt gebruikt.
De aanbevolen maximum omschakeltijd van de
klep moet minder dan 60 seconden bedragen.
Bescherming van het watercircuit tegen vorst
Vorst kan de unit beschadigen. Daarom kan het watercircuit in
streken met een koud klimaat worden beschermd door toevoeging
van glycol aan het water. Deze unit is standaard al uitgerust met een
vorstbeveiligingsfunctie. Zie paragraaf "[4-04] Vorstbeveiligings-
functie:" op pagina 25
Zorg dat het watersysteem gevuld is met een gewichtsconcentratie
van glycol overeenkomstig de laagste verwachte temperatuur, zoals
vermeld in onderstaande tabel.
Minimale
buitentemperatuur
Ethyleenglycol
–5°C
–10°C
–15°C
–20°C
WAARSCHUWING
(a)
Bij installaties met een tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik mag geen ethyleenglycol worden
gebruikt.
zacht
het
juiste
(a)
Propyleenglycol
10%
15%
25%
25%
35%
35%
45%
45%
Montagehandleiding
12