Onderhoudsschema
Slijtageonderdelen
Hogedruk-/lagedrukafdich-
tingen
Zuig-/drukkleppen
O-ringen/steunringen van
het overstroomventiel
Kogellager van de pom-
paandrijving
Oliedrukringen, asafdichting 2000 h
Hulp bij storingen
Kleinere storingen kunt u zelf oplossen met
behulp van het volgende overzicht.
Bij twijfel neemt u contact op met de be-
voegde klantenservice.
GEVAAR
Verwondingsgevaar!
Schakel het apparaat voor alle service-
werkzaamheden uit en trek de stekker uit.
WAARSCHUWING
Reparatiewerkzaamheden en werkzaam-
heden aan elektrische onderdelen mogen
enkel door de geautoriseerde klantenser-
vice in niet-explosieve zones uitgevoerd
worden.
Apparaat draait niet
– Geen netspanning
Stekker en stopcontact controleren.
Controleren of de aangegeven span-
ning op het typeplaatje overeenkomt
met de spanning van de stroombron.
Netaansluitkabel op beschadiging con-
troleren.
– Motor oververhit
Apparaat uitschakelen en laten afkoe-
len. Oorzaak van de storing oplossen.
Apparaat opnieuw inschakelen.
Apparaat bouwt geen druk meer op
– Verkeerde sproeier
Sproeier controleren op juist formaat
(zie „Technische gegevens").
– Lucht in het systeem
Pomp ontluchten:
Sproeier losschroeven. Apparaat in-
Bedrijfsuren
1000 h
– Sproeier verstopt/geërodeerd
1000 h
Sproeier reinigen/vervangen.
1000 h
– Filter aan de wateraansluiting vervuild.
Filter aan de wateraansluiting reinigen.
2000 h
– Watertoevoerhoeveelheid te laag
Watertoevoerhoeveelheid controleren
– Toevoerleidingen naar de pomp ondicht
Alle toevoerleidingen naar de hoge-
3 druppels water per minuut zijn toege-
– Toevoerleidingen naar de pomp ondicht
Alle toevoerleidingen naar de hoge-
– Lucht in het systeem
Pomp ontluchten:
Sproeier losschroeven. Apparaat in-
– Wisselspuitkop verstopt
Wisselspuitkop met perslucht reinigen
– Watertoevoerhoeveelheid te laag
Watertoevoerhoeveelheid controleren
– 8
NL
schakelen en laten draaien tot het water
zonder luchtbellen uit het spuitstuk
komt. Apparaat uitschakelen en sproei-
er opnieuw vastschroeven.
(zie Technische gegevens).
of verstopt
drukpomp controleren op dichtheid of
verstopping.
Hogedrukpomp ondicht
laten en kunnen ontsnappen aan de on-
derkant van het apparaat. Bij sterkere
ondichtheid de klantendienst raadple-
gen.
Hogedrukpomp klopt
of verstopt
drukpomp controleren op dichtheid of
verstopping.
schakelen en laten draaien tot het water
zonder luchtbellen uit het spuitstuk
komt. Apparaat uitschakelen en sproei-
er opnieuw vastschroeven.
Waterstraal ongelijkmatig
(zie Technische gegevens).
57