6. Flitsparameters (menu 'Parameter')
Voor het correct functioneren van de flitser is het noodzakelijk dat de verschil-
lende flitsparameters, zoals bijv. de zoomstand van de hoofdreflector, diafrag-
mawaarde, lichtgevoeligheid ISO enz. aan de instellingen op de camera wor-
den aangepast.
Bij het werken met de flitser op camera's uit groep A (zie Tabel 1) moeten de flit-
sparameters met de hand worden ingesteld.
Bij het werken met de flitser op camera's uit de groepen B, C, D en E worden de
flitsparameters automatisch ingesteld als de camera voorzien is van een objec-
tief met CPU en de betreffende gegevens naar de flitser stuurt. Voor deze auto-
matische gegevensoverdracht moet de combinatie van flitser en camera gemon-
teerd en ingeschakeld zijn. Bovendien moet dan de gegevensoverdracht nog
plaatsvinden. Daartoe moet u de ontspanknop op de camera kort aantippen. In
het display wordt de maximale reikwijdte overeenkomstig de ingestelde flitspa-
rameters aangegeven.
6.1 Het instellen van de flitsparameters
Bij het voor het eerst op een knop drukken wordt de displayverlichting
geactiveerd
Afhankelijk van de ingestelde flitsfunctie worden in het menu verschillende flit-
sparameters aangegeven. Bij camera's met digitale overdracht van de gegevens
worden de flitsparameters voor de diafragmawaarde (F), de brandpuntsafstand
van het objectief (Zoom) en de lichtgevoeligheid (ISO) automatisch op de flitser
ingesteld. De flitsparameters voor de diafragmawaarde (F) en de lichtgevoelig-
heid (ISO) kunnen daarbij niet worden veranderd.
Als de camera met een objectief zonder CPU (bijv. een objectief zonder
autofocus) wordt gebruikt, moeten de flitsparameters voor de diafrag-
mawaarde (F) en de brandpuntsafstand van het objectief (Zoom) met de
hand op de flitser worden ingesteld.
• Druk zo vaak op de toets 'Para' (parameter), dat in het display de gewenste
flitsparameter (zie hieronder) wordt aangegeven.
De volgende flitsparameters zijn mogelijk:
TTL TTL-BL A
M
—
—
N
—
—
f
—
P
P
F
F
F
Zoom
Zoom
Zoom
EV
—
—
ISO
ISO
ISO
• Stel met de toetsen PLUS / MINUS de gewenste waarde in. De instelling
treedt onmiddellijk in werking.
• Druk op de toets 'Return'
. Het display schakelt naar de normale weergave
terug. Als u niet op de toets 'Return'
sec. naar de normale weergave terug.
6.2 Diafragmawaarde (F)
Als er geen digitale overdracht van gegevens tussen camera en flitser plaats
heeft gevonden, bijv. bij camera's uit de groep A (zie Tabel 1) of bij het gebruik
van een objectief zonder CPU, kunnen de diafragmawaarden (F) van 1,0 tot 45
(bij ISO 100) in stappen van een hele diafragmawaarde met de hand worden
ingesteld. Voor de automatisch-flitsenfunctie A en de manual flitsfunctie M moe-
ten camera en flitser op dezelfde diafragmawaarde worden ingesteld.
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets 'Para' (parameter), dat in het display 'F' aangege-
ven wordt.
• Stel met de toetsen PLUS / MINUS de gewenste diafragmawaarde in. De
instelling treedt onmiddellijk in.
• Druk op de toets 'Return'
. Het display schakelt naar de normale weergave
terug. Als u niet op de toets 'Return'
sec. naar de normale weergave terug.
Stroboscoop aantal flitsen
Stroboscoop flitsfrequentie
Met de hand in te stellen deelvermogen
Diafragmawaarde
Reflectorstand
Met de hand in te stellen correctie op de flitsbelichting
Lichtgevoeligheid
drukt, schakelt het display na ong. 5
drukt, schakelt het display na ong. 5
71