9. Proefdraaien
• Voor de beschrijving van elke controlecode raadpleegt u de onderstaande tabel.
a Controlecode
P1
Inlaatsensorfout
P2, P9
Pijpsensorfout (vloeistof- of 2-fasenpijp)
E6, E7
Communicatiefout binnen-/buitenapparaat
P4
Afvoersensorfout
P5
Afvoerpompfout
PA
Geforceerde fout compressor
P6
Beveiligingsactie in geval van bevriezing/oververhitting
EE
Communicatiefout tussen binnen- en buitenapparaten
P8
Pijptemperatuurfout
E4
Ontvangstfout signaal afstandsbediening
Fb
Fout besturingssysteem binnenapparaat (geheugenfout, enz.)
E0, E3
Transmissiefout afstandsbediening
E1, E2
Fout bedieningspaneel afstandsbediening
E9
Communicatiefout binnen-/buitenapparaat (zendfout) (buitenapparaat)
UP
Overstroomonderbreking compressor
U3, U4
Thermistors van het buitenapparaat geopend/kortgesloten
UF
Overstroomonderbreking compressor (bij vergrendelde compressor)
U2
Abnormaal hoge uitstoottemperatuur/49C-werking/onvoldoende koelstof
U1, Ud
Abnormaal hoge druk (63H-werking)/oververhittingsbeveiliging aangesproken
U5
Abnormale temperatuur van het koellichaam
U8
Beveiligingsstop van de ventilator van het buitenapparaat
U6
Overstroomonderbreking compressor/afwijking van de voedingsmodule
U7
Te sterke verwarming door te lage afvoertemperatuur
Afwijking zoals te hoge of te lage spanning of afwijkend synchroon signaal naar het netvoedingscircuit/
U9, UH
stroomsensorfout
Andere
Andere fouten (Zie de technische handleiding voor het buitenapparaat.)
• Draadloze afstandsbediening
a Controleer de code die in het LCD-scherm wordt weergegeven.
9.2.2. Met de draadloze afstandsbediening (optie)
[Fig. 9-2-4] (P.10)
A Toets TEST RUN (Proefdraaien)
B Toets MODE (Modus)
C Toets FAN (Ventilator)
D Toets VANE (Jaloezie)
a De stroomvoorziening van het apparaat moet tenminste 12 uur voor het eerste
proefdraaien zijn ingeschakeld.
b Druk tweemaal achtereen op de TEST RUN proefdraaitoets A.
(Verricht deze handelingen wanneer het scherm van de afstandsbediening is
gedoofd.)
De aanduiding
en de huidige bedieningsstand worden aangegeven.
TEST RUN
c Druk op de MODE toets B om de COOL koelingsstand in te schakelen en
controleer dan of het apparaat daadwerkelijk koele lucht uitblaast.
[Uitvoerpatroon A] Fouten gesignaleerd door het binnenapparaat
Draadloze afstandsbediening
Een pieptoon klinkt/het
OPERATION INDICATOR lampje
knippert (een aantal malen)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
14
Geen geluid
Symptoom
Afstandsbedieni
ng met snoer
Controlecode
P1
Inlaatsensorfout
P2, P9
Pijp (vloeistof- of 2-fasen pijp) sensorfout
E6, E7
Communicatiefout binnen/buitenapparaat
P4
Afvoersensorfout
P5
Afvoerpompfout
P6
Beveiliging tegen bevriezen/oververhitting
EE
Communicatiefout tussen het binnen- en het buitenapparaat
P8
Pijptemperatuurfout
E4
Signaalontvangstfout afstandsbediening
–
–
–
–
Fb
Systeemfout binnenapparaatregeling (geheugenfout, enz.)
PL
Abnormaal koelmiddelcircuit
– –
Geen betekenis
d Druk op de MODE toets B om de HEAT verwarmingsstand in te schakelen en
controleer dan of het apparaat daadwerkelijk warme lucht uitblaast.
e Druk op de FAN toets C en controleer of de ventilatorsnelheid verandert.
f Druk op de VANE toets D en controleer of de automatische jaloezie goed werkt.
g Druk op de ON/OFF toets om het proefdraaien te stoppen.
Opmerking:
• Richt de afstandsbediening op de ontvanger van het binnenapparaat voor de
volgende stappen b tot g.
• Het gebruik hiervan is niet mogelijk bij de FAN, DRY of AUTO functies.
Symptoom
Opmerking
Zie voor nadere informatie het
LED-display van de
besturingskaart van het
buitenapparaat.
Opmerking
97