met de aandrijving ingeschakeld.
2.4 Montage van de versnelling (indien voorzien)
De versnellingen (indien aanwezig) worden gestuurd door
de hendel (1), waarvan de standen aangegeven zijn op
het label.
2.5 Comando snelheidsregelaar (indien voorzien)
Bij de modellen met aandrijving, staat de snelheidsrege-
laar (indien voorzien) toe de voortbewegingssnelheid te
regelen.
De regeling wordt verkregen door de hendel (1) te verplaat-
sen volgens de aanwijzingen nabij de hendel zelf.
BELANGRIJK De overgang van een snelheid op een an-
dere gebeurt wanneer de motor draait en de koppeling in-
geschakeld.
Raak de snelheidsregelaar niet aan wanneer de motor uitge-
schakeld is. Dit kan de regelaar zelf beschadigen.
OPMERKING Indien de machine niet vooruitgaat met
de bediening in de stand «
de stand «
» en vlak daarna weer in de stand «
brengen.
2.6a Afstelling maaihoogte (Type "A")
De verstelling van de maaihoogte wordt verkregen door de
knop (1) los te zetten en het chassis op te tillen en omlaag
te duwen tot aan de gewenste positie, die zichtbaar is door
de daarvoor bestemde opening.
U MAG DIT ENKEL DOEN ALS DE SNIJ-INRICHTING
STIL STAAT.
2.6b Afstelling maaihoogte (Type "B")
De verstelling van de maaihoogte wordt verkregen door de
knop (1) los te zetten en het chassis op te tillen en omlaag
te duwen tot aan de gewenste positie, die aangegeven is
door het pijltje.
U MAG DIT ENKEL DOEN ALS DE SNIJ-INRICHTING
STIL STAAT.
3. HET GRAS MAAIEN
OPMERKING Met deze machine kan men het gras op
verschillende wijzen maaien; vooraleer het werk aan te van-
gen, raadt men aan de machine af te stellen al naargelang de
wijze waarop men het gras wil maaien.
U
MAG
DIT
ENKEL
UITGESCHAKELD IS.
3.1 Voorbereiding voor het maaien en opvangen
van het gras in de opvangzak
Hef de achterste aflaatbeveiliging op en bevestig de op-
vangzak (1 of 2) correct, volgens de verschillende werkwij-
zen die voorzien zijn voor ieder gebruikte type.
3.2 Starten van de motor
Voor het opstarten, volgt men de aanwijzingen in de
handleiding van de motor.
3.2a
• Modellen met handmatige start ("I - "II")
Trek de remhendel van de snij-inrichting (1) tegen de
handgreep en geef een stevige ruk aan het handvat van
de startkoord (2).
• Modellen met elektrisch start met sleutel
Trek de remhendel van de snij-inrichting (1) tegen de
» volstaat het de hendel in
DOEN
ALS
DE
MOTOR
handgreep en verdraai de contactsleutel (3).
3.2b
• Modellen met elektrisch start met toets ("III - "IV")
– Plaats de meegeleverde accu in de holte voorzien op de
motor (4); (volg de aanwijzingen in de handleiding van
de motor.).
– Steek de sleutel goed in (indien aanwezig) (5).
– Trek de hendel rem motor / snij-inrichting naar de ste-
el (1).
OPMERKING De hendel rem motor / snij-inrichting mo-
et aangetrokken gehouden worden om te vermijden dat de
motor stilvalt.
– Druk op de starttoets en houd deze ingedrukt tot de mo-
tor ingeschakeld is (6).
3.3 Het gras maaien
Het gazon zal er beter uitzien als het steeds op dezelf-
de hoogte en afwisselend in de twee richtingen gemaaid
» te
wordt.
Wanneer de opvangzak te vol wordt, wordt het gras niet
meer efficiënt opgevangen en verandert het geluid van de
grasmaaier.
Om de opvangzak te verwijderen en te ledigen,
– s chakel de motor uit en wacht tot de snij-inrichting stil
staat;
– d e achterste aflaatbeveiliging (2) omhoog plaatsen, de
handgreep vastnemen en de opvangzak verwijderen; de
opvangzak rechtop houden.
Raadgevingen voor de zorg van het gazon
Iedere soort gras heeft verschillende kenmerken en er kun-
nen dus verschillende werkwijzen nodig zijn om het gazon
te verzorgen; lees steeds de aanwijzingen op de zaadver-
pakkingen met betrekking op de maaihoogte, en al naarge-
lang de groeicondities van de zone waar men werkt.
Houd er rekening mee dat de meeste soorten gras uit een
steel en een of meerdere bladeren bestaan. Als de blade-
ren volledig afgemaaid worden, wordt het gazon bescha-
digd en zal het moeilijker teruggroeien.
Over het algemeen, gelden de volgende aanwijzingen:
– e en te laag maainiveau veroorzaakt scheuren en leegtes
in het grasveld, en een "gevlekt" aspect";
– i n de zomer, moet het gras hoger gemaaid worden om te
vermijden dat het terrein uitdroogt;
– m aai het gras niet wanneer het nat is; dit zou de werk-
zaamheid van de snij-inrichting verminderen omwille van
het gras dat eraan vastkleeft en zou scheuren in het gras-
veld veroorzaken;
– i ndien het gras bijzonder hoog is, is het raadzaam eerst
op de maximaal toegestane hoogte te maaien en ver-
volgens een tweede maaibeurt te doen na twee of drie
dagen.
3.4
Einde van het werk
Laat, na het werken, de hendel (1) van de rem los en maak
het dopje van de bougie (2) los.
• Modellen met elektrisch start met sleutel
V erwijder de contactsleutel (3).
• Modellen met elektrisch start met toets
D uw op het lipje (5) en verwijder de consensussleutel (4).
W ACHT TOT DE SNIJ-INRICHTING STIL STAAT, voor-
aleer eender welke ingreep uit te voeren.
NL - 5