Plaatsen en aansluiten
De pomp kan of onder water (ondergedompeld) of droog (niet ondergedompeld) opgesteld wor-
den.
Het gebruik van de pomp is alleen toegestaan wanneer de gespecificeerde waterwaarden worden
aangehouden.
• Bassinwater of zout water kunnen de optische onderdelen van het apparaat schaden. Deze
schade wordt niet door de garantie gedekt.
WAARSCHUWING
Het netdeel geleidt gevaarlijke elektrische spanning en mag niet vlak bij het water worden opge-
steld. Anders bestaat gevaar voor ernstig of dodelijk letsel door elektrische schokken.
Plaats het netdeel bestand tegen overstroming op een afstand van minimaal 2 m tot water.
VOORZICHTIG
Draaiende onderdelen in het bereik van de zuigsteunen en de druksteunen. Letsel is mogelijk, als
u in de steunen grijpt.
Let in het bijzonder op: Een vanwege overlast gestopt apparaat kan onverwacht starten!
Grijp niet in de opening van de zuigsteunen of druksteunen, als de netstekker is ingestoken.
Als de steunen tijdens het bedrijf vrij toegankelijk zijn, bijv. als er geen slangen aangesloten
zijn, borgt u de steunen met een aanraakbescherming. De aanrakingsbescherming is als toebe-
horen verkrijgbaar.
Stel onderdelen van het apparaat niet gedurende langere tijd bloot aan direct zonlicht, aan-
gezien dit schade kan veroorzaken. Gebruik een veiligheidsafdekking.
Apparaat gedompeld opstellen
Aansluiten
Sluit de pomp overeenkomstig de gewenste installatievariant aan. (→ Installatievarianten)
B
• De slang aan de zuigzijde (IN) mag in diameter niet kleiner dan de slang aan de drukzijde (OUT).
• Hoe groter de slangdiameter is, hoe kleiner het wrijvingsverlies in de leidingen en hoe beter
het debiet.
• De slangdiameter mag door een slangtule niet onnodig worden beperkt. Kort de slangtule evt.
in volgens de slangdiameter.
Steek de netstekker nog niet in het stopcontact!
NL
25