3
Werking van het apparaat
3.6 Bediening met rookgasafvoer
De damp wordt afgezogen
•
via het rookkanaal, dat aan
de aansluitkop op de kap
wordt bevestigd.
De diameter van het rookkanaal moet
•
gelijk zijn aan de aansluitring. Bij een hori-
zontale opstelling moet de buis een lichte
opwaartse helling hebben (ongeveer 10º),
zodat de lucht gemakkelijk de ruimte kan
verlaten.
3.7 Bediening met rookgasafvoer
De lucht wordt door het
•
koolstoffilter gefilterd en in
de ruimte gerecirculeerd.
Koolstoffilter wordt gebruikt
wanneer het onmogelijk is
om een schoorsteen in huis te gebruiken.
Bij gebruik zonder afvoer verwijdert u de
•
kleppen in de rookgasadapter.
Verwijder het oliefilter. Om het koolstoffilter
•
te installeren, plaatst u het filter op de lipjes
door het te centreren op het kunststofstuk
aan beide zijden van het ventilatorhuis.
draai het vast door naar rechts of naar links
te draaien.
Vervang het aluminium oliefilter.
•
Afzuigkap / Gebruikershandleiding
133 / NL