Functie Introductie:
1. Opladen: sluit de lader aan om op te laden, met eerst de AC-stekker en daarna de
DC-stekker. Wanneer de stroombalk op het handvat van de fiets vol is en de
indicator van de lader groen wordt in plaats van rood, geeft dit aan dat de lader vol is.
2. Druk op de aan/uit-knop: Druk de aan/uit-knop naar voren om de motor aan te
zetten. Het dashboard licht op na het opstarten. Druk de aan/uit-knop naar achteren
om de fiets uit te zetten. Het lampje op het dashboard gaat uit na het uitschakelen
van de stroom.
3. Na het opstarten, licht het dashboard op en geeft de hoeveelheid elektriciteit aan,
4. Voorlicht en achterlicht: druk de rode knop 3 seconden in en laat dan los, de
lichten gaan aan. Druk de rode knop 1 seconde in om de verlichting uit te zetten.
5. Remlicht: Achterlicht brandt tijdens het remmen. Hij kan geen gas geven voordat
de rem volledig is losgelaten.
6. Om de scooter te starten, schuif eerst de scooter met je voet 1-2 meter, druk dan
op het gaspedaal om te rijden, gebruik dan je voeten om tot 5km/h te komen en
gebruik dan het gaspedaal om te versnellen. Druk lichtjes op het gaspedaal om het
voertuig te versnellen, en druk het harder de gaat de snelheid omhoog.
7. Versnellen: Versnel langzaam, forceer de roterende staaf niet te hard of hij zal
breken.
8. Cruise: Druk op de groene knop tijdens het rijden, dan rijdt de fiets met dezelfde
snelheid. Druk nogmaals op de knop en rem of laat de draaistang los en versnel
weer, dan wordt de cruise modus geannuleerd.
9. Rijmodus: De motor heeft een elektrische rijmodus en een rijmodus met kettingen.
Als u de stroom inschakelt en de versnellingsstang draait, werkt de motor in de
elektrische rijmodus. Zonder stroomvoorziening werkt de motor met de pedalen in de
kettingmodus.
51