Slim Duct Type
• Installeer de airconditioner niet boven een voorwerp dat niet nat mag worden. (Bij een luchtvochtigheid
vanaf 80% of wanneer de afvoeropening verstopt is, kan er condenswater uit de binneneenheid lopen.)
• Installeer de airconditioner niet op een plaats waar een natuurlijk oplosmiddel gebruikt wordt.
• Installeer de airconditioner niet dicht bij deuren of ramen die aan vochtige buitenlucht blootgesteld zijn.
Er kan condenswater op de airconditioner ontstaan.
• Installeer de airconditioner niet op een plaats waar vaak een bijzondere spray verstoven wordt.
Houd rekening met ruis of trillingen
• Installeer de airconditioner niet op een plaats waar het geluid van de buiteneenheid of de hete lucht
van de luchtuitlaat overlast voor de buren veroorzaakt.
• Installeer de airconditioner op een stevige en stabiele ondergrond om te voorkomen dat resonantie,
het motorgeluid en trillingen overgebracht worden.
• Als een binneneenheid in werking is, kunnen de andere binneneenheden ook enig geluid produceren,
hoewel die niet in werking zijn.
Opnieuw installeren
Neem contact op met de leverancier of een professionele installateur om de airconditioner op een nieuwe
plaats te installeren of naar elders te verplaatsen en op de volgende punten te letten.
Als u zelf de airconditioner installeert zonder dat u daartoe opgeleid bent, kan dat elektrische schokken of
brand veroorzaken.
12
PROBLEMEN EN OORZAKEN
Als een of meerdere van volgende situaties ontstaan, schakel dan de hoofdschakelaar uit en neem onmiddellijk
contact op met de leverancier:
• Het toestel schakelt niet goed.
• De hoofdzekering brandt vaak door of de stroomonderbreker wordt vaak geactiveerd.
• Er is een vreemd voorwerp of water in de airconditioner terechtgekomen.
• Als de airconditioner nog niet werkt zelfs nadat het probleem weggenomen is dat de beveiliging activeerde.
(Het signaallampje en de melding
• U merkt andere ongewone omstandigheden op.
Controleer de volgende punten voordat u onderhoud of reparaties aanvraagt.
▼ Opnieuw controleren
Werkt niet
• De hoofdschakelaar is uitgeschakeld.
• De stroomonderbreker is geactiveerd om de voeding te onderbreken.
• De hoofdzekering is doorgebrand.
Koelt of verwarmt onvoldoende
• De luchtinlaat en/of luchtuitlaat van de buiteneenheid zijn/is geblokkeerd.
• Er staan deuren of ramen open.
• De ventilatorsnelheid is te laag ingesteld.
• De airconditioner is op koelen ingesteld in de DRY-modus.
• De ingestelde temperatuur is te hoog (bij koelen) of laag (bij verwarmen).
WAARSCHUWING
LET OP
knipperen op de afstandsbediening.)
– 138 –
Owner's Manual
NL
18-NL