nl
NEDERLANDS
Opmerking: sommige sigarettenaanstekers leveren
alleen stroom bij een ingeschakelde ontsteking of
ingeschakelde voertuigmotor.
7. Gebruik
Gebruik het apparaat alleen onder toezicht.
Door een te hoge druk kan het voorwerp dat
wordt opgepompt exploderen en daardoor letsel of
materiële schade veroorzaken.
7.1
Met de persluchtslang (5) oppompen
1. De persluchtslang (5) afwikkelen.
2. De persluchtslang op het ventiel van het op te
pompen voorwerp schroeven. Of een adapter
(1), (3), (2) op de persluchtslang schroeven en
dan op het ventiel van het op te pompen
voorwerp aanbrengen.
Controleer dat een aangebrachte adapter
stevig is vastgedraaid voordat de compressor
wordt gestart.
3. Apparaat inschakelen: op de aan-/uit-toets (9)
drukken. Het display licht op.
4. Met behulp van de toets voor de bedrijfsmodus
(10) (P7V) tussen perslucht en ventilator
wisselen.
Perslucht instellen = symbool:
5. Door op de toets (12) te drukken de gewenste
eenheid van druk (BAR/PSI/kPa) selecteren.
6. Door op de toets (11) te drukken, de gewenste
druk instellen.
De ingestelde druk mag niet hoger zijn dan de
maximaal toegestane druk van het op te
pompen voorwerp. Anders kan het voorwerp
exploderen en letsel en materiële schade
veroorzaken.
7. Beginnen met oppompen: de start/stop-toets
(13) indrukken. De bereikte druk wordt op het
display weergegeven. Het oppompen stopt
automatisch zodra de ingestelde druk is bereikt.
Door de start/stop-toets (13) in te drukken, kan
het oppompen op elk moment worden gestopt.
8. Apparaat uitschakelen: de aan-/uit-toets (9)
indrukken. Het display gaat uit.
9. De persluchtslang van het op te pompen
voorwerp verwijderen. Evt. de adapter van de
persluchtslang (5) schroeven en in het bakje (4)
opbergen. De persluchtslang in het apparaat
opwikkelen en vastklemmen.
7.2
Met de volumeslang (14) opblazen/
leegzuigen
1. De volumeslang (14) van het apparaat nemen
en ...
a voor het opblazen op de luchtuitlaat (18)
aanbrengen (bajonetsluiting: uitlijnen, insteken
en in tegenwijzerrichting verdraaien) of...
b voor het legen op de luchtinlaat (17)
aanbrengen (bajonetsluiting: uitlijnen, insteken
en in tegenwijzerrichting verdraaien)
28
3. Evt. de op de volumeslang (14) aangebrachte
adapter (15) verwijderen en een geschikte
adapter (15) uit het bakje (16) erop schroeven.
4. De volumeslang (14) met de adapter op het op
te blazen voorwerp aanbrengen.
5. Apparaat inschakelen: op de aan-/uit-toets (9)
drukken. Het display licht op.
6. Met behulp van de toets voor de bedrijfsmodus
(10) (P7V) tussen perslucht en ventilator
wisselen.
Ventilator instellen = symbool:
het op te pompen voorwerp niet te vol
opblazen. Anders kan het voorwerp
exploderen en letsel en materiële schade
veroorzaken.
7. Opblazen starten: de start/stop-toets (13)
indrukken. Door de start/stop-toets (13) in te
drukken, kan het opblazen op elk moment
worden gestopt.
8. De volumeslang van het op te blazen voorwerp
verwijderen en de afsluiting van het voorwerp
sluiten.
9. Apparaat uitschakelen: de aan-/uit-toets (9)
indrukken. Het display gaat uit.
10.De volumeslang van de luchtinlaat c.q.
luchtuitlaat verwijderen (bajonetsluiting: in
wijzerrichting draaien en lostrekken). Dan aan
de onderkant van het apparaat in de bus steken,
opwikkelen en vastklemmen.
7.3
Transporteren
De slangen van het apparaat opwikkelen en
vastklikken. De aansluitkabel (21) in het kabelvak
opbergen en de klep (19) sluiten
Het apparaat aan de transportgreep (8) dragen. Het
apparaat niet aan de slangen of de aansluitkabel
slepen.
8. Onderhoud, reiniging en
opslag
Voor werkzaamheden aan het apparaat: het
apparaat uitschakelen De stekker van de
aansluitkabel (21) uit het stopcontact trekken en de
accu-pack (23) uit het apparaat verwijderen.
Service- en/of onderhoudswerkzaamheden die niet
in dit hoofdstuk beschreven staan mogen
uitsluitend door vakmensen uitgevoerd worden.
8.1
Belangrijke informatie
Onderhoud en controles moeten volgens de
wettelijke eisen conform de installatie en de
gebruikswijze van het apparaat worden gepland en
uitgevoerd.
Toezichthoudende autoriteiten kunnen de indiening
van de juiste documentatie verlangen.
8.2
Regelmatig onderhoud
Iedere keer voor het begin van de
werkzaamheden