VIJFPUNTSGORDEL
VERWIJDEREN EN ACCESSOIRES BEWAREN
1.
Raadpleeg de paragraaf HOOGTEVERSTELLING HARNAS om het
5-puntsharnas te verwijderen.
2.
Trek de schouderriemen vanaf de voorkant van de kinderbeveiliging
door de sleuven. Trek zowel de schouderkussens als de schouderriemen
naar voren door de sleuven (aan de voorzijde van de kinderbeveiliging).
3.
Verwijder de schouderkussens van de schouderriemen en doe ze in
de opbergtas.
4.
Rol de schouderriemen aan beide zijden afzonderlijk op en plaats
ze in de sleuven van de stoffen hoes. Pak de metalen plaat onderaan vast en draai deze in verticale positie. Duw naar boven en schuif
de metalen plaat door de sleuf.
5.
Verwijder de harnassluiting met het kruiskussen en berg deze op in de opbergtas.
STOELHOES VERWIJDEREN
1.
Zet de hoofdsteun in de hoogste stand.
2.
Verwijder de vijfpuntsgordel.
3.
Verwijder de hoes van de rugleuning en basis.
4.
Verwijder de hoes eerst van de onderkant van de hoofdsteun en vervolgens van de rest van de hoofdsteun.
Om de hoes te bevestigen, volg de bovenstaande stappen in omgekeerde volgorde.
PAS OP: Gebruik NOOIT een kinderzitje zonder een correct geplaatste gesp.
PAS OP: Controleer of de riemen van het gordelharnas niet gedraaid zitten en of ze op de juiste manier in de riemsleuven van de hoes zitten.
INSTALLATIE MET VEILIGHEIDSGORDELS VAN HET VOERTUIG OF ISOFIX
WAARSCHUWING: Als het kind niet goed is bevestigd dan kan het bij een botsing door het voertuig worden geslingerd, met ernstig letsel
of de dood tot gevolg.
WAARSCHUWING: Neem bij twijfel over de installatie contact op met de fabrikant of verkoper van het kinderzitje.
VOORWAARTSE GERICHTE INSTALLATIE
Het wordt aanbevolen dat kinderen in een achterwaarts gericht kinderbeveiligingssysteem reizen tot ze minstens 2 jaar oud zijn. Het hoofd,
de nek en de ruggengraat van een baby worden minder goed ondersteund in een voorwaarts gerichte positie.
GROEP 0+ (0-13 KG) MET AUTOGORDEL
OPMERKING: Als uw kind meer dan 8 kg weegt, verwijder dan het driehoekige
kussen en het slaapkussen.
1.
Plaats het kinderbeveiligingssyteem achterwaarts gericht in een compatibele
autostoel.
2.
Selecteer een achterwaarts gerichte rugleuningpositie 4 (blauw).
3.
Trek de autogordel aan en trek het heupgordelgedeelte door de sleuf van
de gordelgeleider 1 en onder het slaapkussen.
4.
Haal het schoudergordelgedeelte door de blauwe geleiding aan de achterkant
van het zitje.
5.
Maak de veiligheidsgordel vast. U hoort een KLIK! Trek de veiligheidsgordel
strak om te controleren of deze niet gedraaid zit.
OPMERKING: Voor kinderen van deze grootte mag het kinderzitje alleen in de achterwaarts gerichte positie en onder een maximale
hellingshoek (liggend) worden geïnstalleerd. Om er zeker van te zijn dat het autostoeltje correct is geïnstalleerd, dient u het voor gebruik te schudden.
Draai de gordel NIET! Controleer of de sluittip goed in de gleuf van de gesp van de autostoel vergrendeld is, u hoort een duidelijke KLIK!
OPMERKING: Controleer of het goed vastzit door aan het kinderzitje en de schoudergordel te trekken.
GROEP 0+ (0-13 KG) MET ISOFIX-CONNECTOR
OPMERKING: Als uw kind meer dan 8 kg weegt, verwijder dan het driehoekige kussen en het slaapkussen. Zie de paragraaf DRIEHOEKIG
KUSSEN EN SLAAPKUSSEN VERWIJDEREN.
1.
Plaats het kinderbeveiligingssyteem achterwaarts gericht in een compatibele autostoel.
2.
Selecteer een achterwaarts gerichte rugleuningpositie 4 (blauw).
3.
Druk op de ISOFIX-knop om de twee ISOFIX-vergrendelingsarmen aan de onderkant
naar buiten te trekken.
U hoort een KLIK!
betekent dat de ISOFIX-bevestigingen ontgrendeld zijn.
OPMERKING: De ISOFIX-bevestigingspunten bevinden zich tussen het oppervlak en de
rugleuning van de autostoel.
4.
Plaats de ISOFIX-bevestigingen op één lijn met de metalen verankeringen aan de
onderkant van de rugleuning van de autostoel en druk deze erin tot ze vastklikken.
hoort een KLIK! Controleer of de indicator van de ISOFIX-vergrendelingsarmen groen
kleurt als teken dat ze veilig bevestigd zijn.
PAS OP: Controleer na de ISOFIX-installatie of het kinderzitje goed vastzit. Als het kinderzitje
niet stabiel is en kan bewegen, installeer het dan opnieuw.
5.
Om de verankering bovenaan te gebruiken, maakt u deze los door de riem losser te
maken en de verankering los te klikken van het opberganker.
OPMERKING: Sommige voertuigen hebben een derde ISOFIX-bevestigingspunt voor een
verankering bovenaan, aan de achterkant van de achterbank, zodat het kinderzitje bij een
ongeval niet naar voren kantelt. Controleer of uw auto hiermee is uitgerust.
6.
Om de verankering bovenaan langer te maken, drukt u op de afstelknop van de
verankering bovenaan en trekt u om de riem langer te maken.
7.
Maak de sluiting vast aan het bevestigingspunt achter de achterbank. Er zijn drie
manieren om de sluiting te bevestigen. Raadpleeg de onderstaande afbeelding.
8.
Controleer of de klem van de verankering bovenaan strak vastzit.
OPMERKING: Voor de veiligheid van uw kind moet de verankering bovenaan tijdens het rijden
strak zijn aangetrokken.
OPMERKING: Voor kinderen van deze grootte mag het kinderzitje alleen in de achterwaarts
gerichte positie en onder een maximale hellingshoek (liggend) worden geïnstalleerd. Om er
zeker van te zijn dat het autostoeltje correct is geïnstalleerd, dient u het voor gebruik te schudden.
OPMERKING: Test door aan het kinderbeveiligingssysteem te trekken om er zeker van te zijn
dat het vergrendeld is.
Controleer of de indicator rood kleurt, dit
KLIK
U
NL
15