21. Probeer nooit de werkdiepte af te stellen terwijl
de machine draait.
22. Laat de schakelhendel los en wacht tot de
messen stil staan voordat u een oprit, tuin-
pad, weg of enig grindoppervlak oversteekt.
Schakel ook de machine uit wanneer u de
machine achterlaat, wanneer u iets dat in de
weg ligt wilt oprapen of verwijderen, of om elke
andere reden die u kunt afleiden van waar u
mee bezig bent.
23. Als de machine een vreemd voorwerp raakt,
gaat u als volgt te werk:
- Stop de machine, laat de schakelhendel los
en wacht tot de verticuteermessen helemaal
tot stilstand zijn gekomen.
- Verwijder de accu.
- Controleer de machine zorgvuldig op
beschadigingen.
- Vervang de verticuteermessen indien deze
op enige wijze beschadigd zijn. Repareer elke
beschadiging voordat u de machine opnieuw
start en in gebruik neemt.
24. Als de machine abnormaal begint te trillen
(onmiddellijk controleren):
- inspecteer op schade;
- vervang of repareer alle beschadigde delen;
- controleer op loszittende delen en zet die
goed vast.
25. Trek de machine niet naar achteren, behalve
indien absoluut noodzakelijk. Wanneer u niet
anders kan dan de machine achteruit te bewegen
vanaf een afrastering of andere, soortgelijke
obstructie, kijkt u omlaag en achterom vóór en
tijdens het achteruit bewegen.
26. Schakel de motor uit en wacht tot de verticu-
teermessen volledig tot stilstand zijn geko-
men, voordat u de grasopvanger verwijdert.
Denk eraan dat de messen blijven nadraaien
nadat de machine is uitgeschakeld.
27. Als u het gereedschap op een modderige
ondergrond, natte helling of gladde plaats
gebruikt, let u erop dat u stevig staat.
28. Dompel het gereedschap niet onder in een
waterplas.
29. Let bij het gebruik van het gereedschap op
leidingen en kabels.
Onderhoud en opslag
1.
Vervang alle versleten of beschadigde onder-
delen, voor uw veiligheid. Gebruik uitslui-
tend originele vervangingsonderdelen en
accessoires.
2.
Inspecteer en onderhoud de machine
regelmatig.
3.
Indien niet in gebruik, bewaart u de machine
buiten bereik van kinderen.
Zorg dat alle moeren, bouten en schroeven
4.
stevig zijn aangedraaid, om het gereedschap
veilig te kunnen gebruiken.
Controleer veelvuldig de grasmand op slijtage
5.
en beschadigingen. Voor de opslag, verzekert
u uzelf ervan dat de grasmand leeg is. Vervang
een versleten grasmand uit veiligheidsover-
wegingen altijd door een origineel, nieuw
vervangingsonderdeel.
6.
Gebruik uitsluitend de in deze gebruiksaan-
wijzing door de fabrikant voorgeschreven
verticuteermessen.
7.
Wees uiterst voorzichtig tijdens het afstellen
van de machine om te voorkomen dat uw
vingers bekneld raken tussen de bewegende
verticuteermessen en de vaste onderdelen van
de machine.
8.
Controleer veelvuldig of de snijbladbevesti-
gingsbout stevig vast zit.
9.
Laat de machine altijd eerst afkoelen voordat u
hem opbergt.
10. Onthoud goed bij het onderhouden van de verti-
cuteermessen dat ook als de stroombron is uitge-
schakeld, de messen nog steeds kunnen bewegen.
11.
Haal de veiligheidsvoorzieningen niet uit
elkaar en knoei er niet aan. Controleer regel-
matig of ze correct werken. Doe nooit iets dat
de beoogde werking van een veiligheidsvoor-
ziening hindert of de bescherming die een
veiligheidsvoorziening biedt vermindert.
12. Laat het gereedschap niet onbeheerd buiten in
de regen staan.
13. Wanneer u de machine opbergt, vermijdt u
direct zonlicht en regen, en bergt u het op een
plaats op die niet heet of vochtig wordt.
Gebruik en verzorging van gereedschap dat op een
accu werkt
Laad alleen op met de acculader aanbevolen
1.
door de fabrikant. Een acculader die geschikt
is voor een bepaald type accu, kan brandgevaar
opleveren indien gebruikt met een ander type accu.
Gebruik elektrisch gereedschap uitsluitend
2.
met de daarvoor bestemde accu. Gebruik van
andere accu's kan gevaar voor letsel of brandge-
vaar opleveren.
3.
Als de accu niet wordt gebruikt, houdt u deze
uit de buurt van metalen voorwerpen, zoals
paperclips, muntgeld, sleutels, spijkers,
schroeven en andere kleine metalen voorwer-
pen die een kortsluiting kunnen veroorzaken
tussen de accupolen. Kortsluiting tussen de
accupolen kan leiden tot brandwonden of brand.
4.
Onder zware gebruiksomstandigheden kan
vloeistof uit de accu komen. Voorkom aanra-
king! Als u er per ongeluk mee in aanraking
komt, spoelt u het er met water af. Als de vloei-
stof in uw ogen komt, raadpleegt u tevens een
arts. Vloeistof uit de accu kan irritatie en brand-
wonden veroorzaken.
5.
Gebruik geen accu of machine die beschadigd
of gewijzigd is. Beschadigde of gewijzigde accu's
kunnen onvoorspelbaar gedrag vertonen dat kan
leiden tot brand, explosie of het risico van letsel.
6.
Stel een accu of gereedschap niet bloot
aan vuur of buitensporige temperaturen.
Blootstelling aan vuur of temperaturen hoger dan
130 °C kunnen een explosie veroorzaken.
7.
Volg alle oplaadinstructies en laad de accu of
de machine niet op buiten het temperatuurbe-
reik vermeld in de instructies. Verkeerd opladen
of bij een temperatuur buiten het vermelde bereik,
kan de accu beschadigen en het risico van brand
verhogen.
62 NEDERLANDS