NL
beneden te duwen en losgezet door hem omhoog te trekken). De aangetrokken rem moet
het wiel blokkeren en beweging voorkomen. Bij het loslaten moet de ruimte tussen de
remvoering en het wiel 3-4 mm zijn.
9. Zorg ervoor dat alle andere moeren, bouten en schroeven stevig vastzitten.
1.
2.
3.
4.
Vouwen
Alle bovenstaande stappen moeten in omgekeerde volgorde worden uitgevoerd.
Gaan zitten
Volg bij het gebruik van de loopwagen AT51112 strikt de voorzorgsmaatregelen op pagina
één, in het bijzonder:
1. Zorg ervoor dat de parkeerrem ingeschakeld is.
2. Gebruik de stoel niet zonder dat de rugleuning in de juiste stand is neergeklapt.
3. Gebruik de stoel niet als de rollator op een hellend of oneffen oppervlak staat.
4. Overschrijd het maximale gebruikersgewicht niet.
5. Gebruik de rollator niet als rolstoel.
Controleren en gebruiken van de remmen
1. Voordat u de rollator gebruikt, moet u er altijd voor zorgen dat de remmen volledig
werken.
2. Controleer de werking van de remmen door de remhendels omhoog te trekken zoals
getoond in Fig. 3 - de rollator mag niet bewegen.
3. Duw de remhendels naar beneden om de parkeerrem in werking te stellen. Een hoorbare
klik betekent dat de rem in de juiste stand staat - de rollator mag niet bewegen (zie Fig. 4).
Merk op dat beide hendels ingedrukt moeten zijn bij gebruik van de parkeerrem. Om de
parkeerrem vrij te zetten, moeten de hendels omhoog worden gezet.
4. Als de achterwielen van de rollator blijven bewegen na het aantrekken van de parkeerrem
of het omhoog trekken van de remhendel tijdens het lopen, stop dan onmiddellijk met het
gebruik van de rollator. Het mag niet worden gebruikt voordat de remmen zijn gecontroleerd
en afgesteld. Zie onderhoudssectie
- 34 -