Om de veiligheid van uw kind te garanderen, moet u voor elke autorit de
volgende controles uitvoeren:
•
de ISOFIX-invoeggeleiders veilig en goed in de verankeringspunten zijn
vergrendeld en de veiligheidslampjes allebei volledig groen licht geven.
•
het kinderbeveiligingssysteem rust tegen de rugleuning van de autostoel.
•
het 5-puntige tuigje ligt strak tegen het kind aan. Zorg ervoor dat er niet
meer dan één vinger tussen het tuigje en het lichaam van het kind past,
ongeveer 1 cm. Als er meer ruimte is, trek het tuigje dan strakker aan.
•
De riemen zijn niet verdraaid.
•
De schoudergordels zitten in de juiste positie op de schouders van het
kind.
•
De heupgordels moeten zo ver onder worden geplaatst dat ze de heupen
strak omsluiten.
•
De 5-puntsgordelsluiting van het tuigje is goed gesloten.
1.3 Bovenste gordel bevestigen
1. Bereid de bevestiging voor nadat het kind met het 5-punts tuigje in de
achterwaarts gerichte positie is vergrendeld.
2. Leid de bovenste gordel door de opening tussen de
hoofdsteun en de rugleuning en sluit vervolgens de
verankering van de bovenste gordel. Als de bovengordel
aangenaam en correct is aangebracht, is de knop groen.
2 Voorwaarts gerichte installatie
2.1 (76-105 cm, van ca. 9 maanden tot 4 jaar) met 5-punts-
tuigje+ISOFIX + bovenste gordel
1. Bereid de ISOFIX voor.
2. Controleer of het 5-punts tuigje correct is geïnstalleerd.
3. Controleer of het 5-punts tuigje correct is ingesteld.
4. Zet het kinderautostoeltje in de gewenste ligstand en zorg ervoor dat het
buigmechanisme goed vergrendeld is.
5.
Zorg ervoor dat het kinderautostoeltje in de voorwaartse positie is gericht
en dat het draaimechanisme goed vergrendeld is.
6. Plaats het kinderbeveiligingssysteem op de autostoel in de rijrichting.
7. Maak de ISOFIX vast en controleer of de het display groen oplicht.
8. Druk het kinderzitje aan beide kanten stevig en gelijkmatig tegen de
rugleuning.
9. Zet uw kind vast in het kinderzitje met het 5-puntsgordel tuigje.
10. Bereid de gordel voor nadat u uw kind met het 5-puntsgordel tuigje in de
rijrichting hebt vastgezet en volg de stappen beschreven in punt 2.2.
NL
83