Sluit dit apparaat niet aan op een dimmerpack.
Gebruik dit apparaat niet in vochtige of regenachtige omstandigheden om het risico
op elektrische schokken of brand te verminderen.
Kijk niet rechtstreeks in de lichtstraal. LASER-licht kan blijvende schade aan de ogen
veroorzaken.
Dit apparaat moet worden geïnstalleerd met een stevige haak die groot genoeg is voor
het gewicht dat wordt gedragen. Het apparaat moet aan de haak worden
vastgeschroefd en goed worden vastgezet om te voorkomen dat het valt als gevolg van
de trillingen die de machine tijdens het gebruik produceert. De haak moet worden
vastgemaakt met een veiligheidstouw. Zorg ervoor dat de structuur (of het
bevestigingspunt) minstens 10X het gewicht van het vastgemaakte apparaat kan
dragen.
Het apparaat moet worden geïnstalleerd door een gekwalificeerd persoon en buiten
bereik van het publiek worden bewaard.
Bedrijfsruimten: Waar mogelijk moet een LASER worden gebruikt in een kamer of
ruimte die voor dit doel is gereserveerd, afgesloten of afgebakend.
De toegangen tot gebouwen en hun openingen naar buiten mogen zich niet in de as
van een directe lichtbundel bevinden.
De vloer moet vrij zijn van obstakels. De oorzaken van onbedoelde reflectie en
verstrooiing van laserstralen moeten worden geëlimineerd (slecht geplaatste ramen,
meubels of voorwerpen met gepolijste oppervlakken).
Schilderwerk (muren, scheidingswanden, plafonds enz.) en vloerbedekking moeten bij
voorkeur mat zijn. In dit opzicht moeten diffuse reflecties van klasse 4 lasers en
gerichte stralen van klasse 3 lasers met zichtbaar of nabij infrarood licht als gevaarlijk
worden beschouwd en als zodanig worden behandeld.
Bij gebruik van krachtige lasers (klasse 3 met een gefocusseerde bundel of klasse 4)
moet de mogelijkheid dat de bundel brandbare materialen raakt (hout, papier, stoffen
of kunststoffen) worden uitgesloten, omdat deze brand kunnen veroorzaken bij
vermogensdichtheden van de orde van enkele W.cm-2 die enkele seconden worden
toegepast.
De toegang tot laseremissiezones moet worden aangegeven met borden die voldoen
aan
het
ministerieel
gezondheidssignalering op de werkplek" en de norm NF X 08-003 "Grafische symbolen
en pictogrammen - Kleuren en veiligheidssignalering" van december 1994. Deze
bewegwijzering wordt aangevuld met een verwijzing naar de klasse van de
laserapparatuur en de instructies uit de norm NF EN 60825-1. De toegang kan worden
gecontroleerd, tenminste wanneer de lasers in werking zijn.
Emissiecontrole: het bedieningspaneel moet buiten locaties worden geplaatst die
blootstaan aan gevaarlijke emissies. Lasers van klasse 3 en 4 moeten worden bediend
met een bedieningssleutel, die moet worden verwijderd wanneer deze niet wordt
gebruikt en in het bezit moet zijn van een gekwalificeerd persoon.
besluit
van
4
november
1993
"Veiligheids-
en
16