NEDERLANDS
Inhoudstafel
1.
Het apparaat in een
oogopslag .................................17
2.
Lees dit eerst!...........................18
3.
Toepassingsgebied en
pompmedia ...............................18
4.
Veiligheid ..................................18
4.1
Voorgeschreven gebruik
van het systeem .........................18
4.2
Algemene
veiligheidsvoorschriften..............18
5.
Voor het gebruik ......................18
5.1
Drukleiding aansluiten................18
5.2
Plaatsing ....................................19
6.
Bediening..................................19
6.1
In- en uitschakelen .....................19
6.2
Pompkarakteristiek ....................19
7.
Service en onderhoud .............19
7.1
Regelmatig onderhoud...............19
7.2
Apparaat bewaren......................19
8.
Problemen en storingen ..........19
8.1
Foutopsporing ............................19
9.
Herstelling ................................20
10.
Milieubescherming ..................20
11.
Leverbaar toebehoren .............20
12.
Technische gegevens..............20
13.
Leverbaar toebehoren .............40
2. Lees dit eerst!
Voordat u het apparaat in gebruik
neemt moet u eerst de handleiding
lezen en daarbij vooral aandacht
besteden aan het hoofdstuk „Veilig-
heid".
Bij niet-inachtneming van de hand-
leiding vervalt de garantie; de fabri-
kant kan in dat geval niet aanspra-
kelijk
worden
gesteld
beschadigingen.
Als u bij het uitpakken van het appa-
raat transportschade vaststelt, dan
moet u daar onmiddellijk uw leve-
rancier van op de hoogte stellen. In
dat geval mag u het apparaat niet in
gebruik nemen!
De verpakking moet, conform de
lokale wetgeving inzake de bescher-
ming van het milieu, met een
bevoegde ophaaldienst meegege-
ven worden.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig zodat u ze bij onduidelijk-
heden kunt raadplegen.
Als u het apparaat uitleent of door-
verkoopt, dan moet u deze handlei-
ding erbij voegen.
18
3. Toepassingsgebied en
pompmedia
Dit apparaat dient voor het pompen van
water in huis- en tuinomgevingen, bij-
voorbeeld:
voor het leegpompen van tanks,
zinkputten of overstroomde ruimten;
als fonteinpomp;
als circulatiepomp om rotting te
voorkomen;
voor kunstmatige waterlopen.
A
Oppassen!
De vloeistoftemperatuur mag
maximaal 40 °C bedragen.
Als het apparaat vloeistoffen pompt
die vaste stoffen bevatten, mogen de
vaste deeltjes niet groter zijn dan ver-
meld bij de Technische gegevens.
Het pompen van vloeistoffen die
schurende
stoffen bevatten (bijv.
zand) verkort de levensduur van het
apparaat.
4. Veiligheid
4.1
Voorgeschreven gebruik
van het systeem
Het apparaat mag niet worden gebruikt
voor drinkwatervoorziening of het pom-
pen van levensmiddelen.
Explosieve, ontvlambare, agressieve of
schadelijke stoffen en fecaliën mogen
niet worden gepompt.
Het apparaat is niet geschikt voor indus-
trieel gebruik.
Elk ander gebruik is verboden. Niet toe-
gelaten gebruik, wijzigingen aan het
apparaat of het gebruik van onderdelen
die niet door de fabrikant goedgekeurd
zijn, kunnen onvoorspelbaar persoonlijk
letsel veroorzaken!
voor
4.2
Algemene veiligheids-
voorschriften
Kinderen en personen die niet vertrouwd
zijn met de inhoud van de handleiding
mogen het apparaat niet gebruiken.
Bij gebruik in zwembaden en tuinvijvers
of het veiligheidsbereik daarvan moeten
de bepalingen van DIN VDE 0100 -702,
-738 worden nageleefd.
Ook eventuele plaatselijke voorschriften
moeten worden gevolgd.
De volgende restrisico's blijven bij het
gebruik van dompelpompen principieel
bestaan – ze kunnen ook door veilig-
heidsvoorzieningen niet volledig worden
vermeden.
A
Gevaar door omgevingsinvloe-
den!
Gebruik het apparaat niet in ruimten
waar explosiegevaar bestaat of in de
buurt van ontvlambare vloeistoffen of
gassen!
B
Gevaar
door
stroom!
Raak de netstekker nooit aan met natte
handen! Trek de stekker nooit aan het
snoer uit het stopcontact.
Het apparaat mag alleen worden aange-
sloten aan veiligheidscontactdozen die
deskundig
geïnstalleerd,
getest zijn. Netspanning en afzekering
moeten overeenstemmen met de Tech-
nische gegevens.
De contactdoos moet afgezekerd zijn
met een FI-schakelaar met een fout-
stroom van maximaal 30 mA.
Verlengsnoeren moeten een voldoende
grote
aderdoorsnede
bezitten
„Technische gegevens"). Kabeltrommels
moeten volledig afgerold zijn.
Zorg ervoor dat net- en verlengsnoeren
niet geknikt worden of geklemd raken en
dat niemand eraan trekt of erover rijdt.
Bescherm
net-
en
verlengsnoeren
bovendien tegen scherpe randen, olie
en hitte.
Het verlengsnoer mag niet in contact
komen met de te pompen vloeistof.
Trek altijd de stekker uit het stopcontact
voor u werkzaamheden aan het appa-
raat uitvoert.
A
Gevaar door gebreken aan het
apparaat!
Controleer het apparaat, vooral het nets-
noer, de netstekker en de vlotterschake-
laar, telkens op beschadigingen voor u
het in gebruik neemt. Levensgevaar
door elektrocutie!
Een beschadigd apparaat mag pas
opnieuw worden gebruikt nadat het des-
kundig werd hersteld.
Voer nooit zelf herstellingen uit aan het
apparaat! Bij ondeskundig uitgevoerde
herstellingen bestaat het risico dat vloei-
stof in het elektrische gedeelte van het
apparaat dringt.
5. Voor het gebruik
5.1
Drukleiding aansluiten
Schroef de drukleiding aan de
drukaansluiting (7).
elektrische
geaard
en
(zie
7