4. Inbedrijfstelling
Neem de aanwijzingen in de bedieningsinstructies van het ор te laden toestel in
acht. Indien er niet uitdrukkelijk andere aanwijzingen zijn vermeld, dan gaat u
als volgt te werk.
* Controleer zonder netverbinding de compatibiliteit tussen de oplader,
aansluitkabel en het eindtoestel.
* Sluit het op te laden toestel op de oplader aan. Het op te laden toestel moet
uitgeschakeld zijn.
* Sluit de oplader op het stopcontact/sigarettenaansteker-bus aan.
* Het uitgeschakelde eindtoestel wordt nu opgeladen.
5. Opsporen van storingen
Een aangesloten
Controleer of uw eindtoestel over een
eindtoestel wordt niet
speciale schakeling beschikt danwel een
©
opgeladen.
bijzondere schakeling van de oplader
nodig heeft of dat de laadstroom van de
oplader voldoende is. Deze informatie is te
vinden in de bedieningsinstructies van uw
eindtoestel of u kunt deze informatie bij
de klantenservice van de fabrikant van uw
eindtoestel opvragen.
De oplader wordt extreem — Uw eindtoestel verlangt een hogere
warm en schakelt na enige | laadstroom dan door uw oplader kan
tijd de laadprocedure uit.
worden geleverd. Teneinde een beschadiging
van de oplader te voorkomen schakelt de
oplader zelfstandig de laadprocedure uit.
41
©
19432man
cs de el en es fi fr hu it nl pl pt ro ru sk sv trindd
41
25.04.14
12:4